1982 – 5(2)

BEOORDELINGEN

Louis D'OR & Anne-Marie WIRTZ-CORDIER (1981) Ernest Solvay. Memoirs of the Science Class, XLIV, 2, Koninklijke Academie van België, Brussel, 98 p., XXI platen.

De biografieën van Ernest Solvay zijn talrijk, deze veelheid is zeker gerechtvaardigd, en hier is nog een ander werk gewijd aan de verheerlijking van de grote Belgische scheikundige. Biografieën kunnen, zodra ze zelfs maar een klein beetje verder gaan dan het strikte raamwerk van de chronologische opsomming van feiten, alleen maar een voorwendsel worden voor moraliserende uitspraken, of voor toespraken ter verheerlijking of (veel zeldzamer) voor denigrerende uitspraken. Het is merkwaardig dat biografen eerder ‘grote mannen’ kiezen dan middelmatige, terwijl middelmatigheid de regel is en hij ‘significanter’ zou zijn (we gebruiken de term in technische zin) voor de kennis van de mensheid, om Monsieur te bestuderen. X en Madame Y in plaats van Leonardo da Vinci (Freud), Baudelaire (Sartre) of Ernest Solvay. Juist de biografische werken van Freud over Leonardo en Sartre over Baudelaire, om alleen maar deze voorbeelden te noemen, verschaffen ons uiteindelijk meer inzicht in de ideeën van de psychoanalyticus en de filosoof dan over de persoonlijkheid van de schilder-ingenieur en de dichter. In deze twee gevallen – wat extreme gevallen zijn waarin de ‘biograaf’ misschien net zo ‘groot’ is als de ‘gebiografie’ – is er in deze twee gevallen sprake van biografieën met voorwendsels: over een versifier uit de vorige eeuw vraagt Sartre ons een vraag: Wat als mannen, in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, alleen maar het leven zouden hebben gehad dat ze verdienen?. We kennen het antwoord, waarmee het beroemde essay uit 1947 wordt afgesloten: De vrije keuze die de mens over zichzelf maakt, wordt absoluut geïdentificeerd met wat wij zijn lot noemen.

Wat was het lot van Ernest Solvay? Dit is wat twee auteurs ons willen laten zien, van wie er één (D'Or) al een interessante mededeling had gewijd aan de scheikundige in de Bloemlezing van de wetenschappen in België (1968). Het werk dat we presenteren is, kort gezegd, een uitbreiding van deze mededeling, bedoeld om niet alleen de man en de scheikundige te beschrijven, maar ook de industrieel, de senator, de beschermheer, de denker. Omdat dit het lot van Solvay is: de eigenschappen van het NH3 + CO2 + H20-systeem ontdekken; stel je de toepassing van deze eigenschappen voor op de industriële vervaardiging van een strategisch product (Na2C03) voor de ontwikkeling van de chemische industrie; het proces succesvol uitvoeren; creëer een industrieel imperium; de middelen van een aldus verworven fortuin gebruiken om een politieke rol te spelen (senator van 1893 tot 1900) en, zoals we vandaag zouden zeggen: ‘cultureel’, door de Solvay Raden voor Natuurkunde (1911) en Scheikunde (1922) te organiseren, door financieel het helpen van universiteiten (waaronder vooral de Vrije Universiteit Brussel); ten slotte: profiteer van je vrije tijd om eeuwige problemen te bestuderen: de samenstelling van de materie, het mechanisme van het leven en de evolutie van de individuele en sociale groepen. Er is dus in het boek van D'Or en Wirtz-Cordier meer dan één hoofdstuk in de geschiedenis van de industriële chemie te vinden. Er wordt melding gemaakt van A opmerkelijke kapitein van de industrie, een man van actie, een wetenschapper, een onderzoeker, een socioloog in ideeën en daden, een gerespecteerde patriot, een van die mannen die ons verleden hebben gemaakt, maar wiens werken levend zijn in ons heden .

Onder een heel mooi blauw jasje wordt deze evocatie gepresenteerd in de vorm van een boek dat, ondanks enkele ongelukkige typefouten, eer doet aan Imprimerie Duculot. De illustraties zijn interessant, ook al leek het ons dat de vierkleurenfoto's van industriële installaties met voordeel hadden kunnen worden vervangen door andere iconografische documenten die nuttiger waren voor de historicus van de scheikunde. De citaten zijn talrijk. Werk is een schuld die elke burger aan de samenleving verschuldigd is, is bijvoorbeeld een stelregel van Alexandre Solvay, de vader van de scheikundige, die hij prominent opnam in de “Pensées et maximes” die hij in 1900 publiceerde. Op een dergelijke morele basis kon Ernest Solvay niet worden wat hij was. , een helderziende, enthousiaste, genereuze en beschikbare man? Zijn helderziendheid was in ieder geval diepgaand. In elke periode van haar ontwikkeling is de beschaving dankzij kennis toegenomen. Tot zover de wetenschap. Deze mannen van de status quo die putten uit hun slaperigheid, hun bekrompenheid, hun bevoorrechte egoïsme of hun angst voor het nieuwe, de defensieve kracht die zij tegenstaan voor de meest rechtvaardige eisen. Dit is voor de bevoorrechten. Ik bevind mij tegenover mannen die van nature vol goede gezindheden zijn, maar niettemin doordrenkt zijn met de heersende doctrines waarvan zij zich eerst moeten ontdoen.. Tot zover de weerstand tegen verandering, die niet nieuw is.

Het zijn dus niet alleen de historici van de scheikunde en de specialist in het begin van de grootschalige industrie die baat zullen hebben bij het raadplegen van dit boek: het is echt een geluk dat de auteurs verder zijn gegaan dan het strikte raamwerk van de chronologische opsomming van de feiten.

JC Baudet

Zoek op de site

Zoekopdracht