JEAN LEBRUN EN DE GESCHIEDENIS VAN DE WETENSCHAP
André LAWALRÉE
Jean Lebrun werd geboren in Brugge op 27 oktober 1906 en stierf in Bosvoorde op 15 september 1985. Hij was onder meer secretaris-generaal van het Nationaal Instituut voor de Agronomische Studie van Belgisch Congo (INÉ.AC), professor aan de Katholieke Universiteit van Leuven (UCL), lid van de Koninklijke Academie van België en de Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen (ARSOM).
J. De Sloover herinnerde zich vooral het werk van Jean Lebrun over de Europese vegetatie en zijn carrière als hoogleraar; hij stelde de lijst op van de publicaties van de overledene [[ Bull. Soc. roy. Bot. België. 119, boekje 1 (in druk). ]]. Op de Royal Academy of Overseas Sciences [[Tijdens de sessie van 2 april 1986.]] prees ik Lebrun door voornamelijk zijn werk op het gebied van de Afrikaanse plantkunde te analyseren.
Lebrun voerde met name twee zeer belangrijke verkenningsmissies uit, de eerste van juli 1929 tot februari 1933 om de grenzen van het equatoriale bos in Belgisch Congo te herkennen, de tweede van juli 1937 tot februari 1938 in het zuiden van het Albert National Park (Zaïre). en Kagera Nationaal Park (Rwanda).
Hij nam een grote rol in alles wat er na de Tweede Wereldoorlog in Belgisch Afrika gebeurde op het gebied van landbouw, bosbouw en botanische disciplines. Zo stond hij in contact met alle onderzoekers die op deze terreinen werkten.
Hij werd ertoe gebracht mededelingen of eerbetoon te publiceren over een aantal van hen, evenals over de geschiedenis en organisatie van onderzoek in Afrika.
Na de dekolonisatie keerde hij terug naar de studie van de Europese natuur en publiceerde onder meer historische mededelingen, vooral over plantkunde en Belgische botanici.
We zullen in veel andere werken van Jean Lebrun paragrafen vinden die de geschiedenis van de ene of de andere kwestie beschrijven. De belangrijkste werken in de geschiedenis van de wetenschap zijn echter als volgt:
a) biografische mededelingen of eerbetoon met betrekking tot Josias BRAUN-BLANQUET (Vegetatio 30: 1, 1975), Lucien CAHEN (Afrika Tervuren 28: 11, 1982), Jacques CAPOT (Bull. ARSOM Sessions 28 : 56, 1984), Jean-Baptiste CARNOY (UCL, Rec. Trav. Hist. et Philol., ser. 6, 15: 41, 1979), François CRÉPIN (Acad. roy. Belg., Cl. Sci., Anthology of Sciences in Belgium tijdens de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw: 595, 1968), Paul FOURMARIER (Acad. roy. Belg, Buil Cl. 55: 973,1969), Henri GAUSSEN (eod. loco 68: 387, 1982), René GERMAIN (Bull. ARSOM Sessions 28: 86, 1984), Victor GRÉGOIRE (UCL, Rec. Trav. Hist. et Philol., ser. 6,15: 41,1979), Floribert JURION (Bull.Intern. Soc. Soil Sci. 52 : 32, 1977, & Pedologie 27: 251, 1978, en Buil. ARSOM-sessies 24: 41, 1978), Marius LECOMPTE (Acad. Roy. Belg., Bull. Cl. Sci., ser. 5. 56: 1013, 1970), Edmond LEPLAE (Nationale Biografie 34: 565, 1968), Jean LOUIS (Bull. Inst. Agron. Stat. Rech. Gembloux 17 : VI, 1949, en nationale biografie 33: 451, 1966), Pierre MARTENS (Pierre Martens Manifestatie: 17, 1966, & Bull. Soc. Roy. Bot. België 115: 125, 1982, & Academie. roy. Belg., Buil. Cl.Sc., ser. 5: 68 : 9, 1982), Pierre STANER (Bull. ARSOM Sessions 31, in druk), Reinhold TÜXEN (Phytocoenologia 6: V, 1979), Victor VAN STRAELEN (Le Flambeau 47: 210, 1964), Adolphe VAN TIGGELEN (Acad. Roy. Belg., Bull. Cl. Sci., ser. 5, 55 : 973, 1960);
b) aantekeningen over de geschiedenis van botanisch en zelfs biologisch onderzoek in Afrika:
– INÉ.AC; Ds. Belgisch Koloniaal 254:4p (1957);
– Wetenschappelijk onderzoek in Belgisch Congo, vooral op het gebied van de plantenbiologie; Schaal. Soc. Portugees. Cienc. Natuur. 22 (serie 2, 7): 78-80 (1957);
– Landbouwonderzoek; Overzees België 268 : 467-470 (1957);
– Belgische biologen in Congo (een wetenschappelijke beoordeling); Acad. roy. Belg., Buil. Cl.Sc., ser. 5, 47: 898-907 (1961);
– Fytogeografie, in: Wetenschappelijke bijdrage van België aan de ontwikkeling van Centraal-Afrika; Acad. roy. Wetenschap Overzee, Witboek 2 : 703-713 (1962);
– Plantenbiologie en agronomie, in: Acad. roy. Wetenschap Overzee: vijftigste verjaardag van de Academie (1928-1978): 270-286 (1982);
c) notities over de geschiedenis van de plantkunde in België:
– Schets van een geschiedenis van de botanie en de Belgische botanici tijdens de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw, in: Anthology of Sciences in Belgium tijdens de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw: 595-634, Brussel, Acad. roy. Belg., Kl.;
– Bibliografische notitie: Een “Cruydeboeck” in 1978. Hoe, waarom? Acad. roy. Belg., Buil. Cl.Sc., ser. 5, 65: 383-386 (1979).
– Vooruitgang en nieuwe trends in de plantenbiologie in België in de hedendaagse periode, in: Florilège des Sciences en Belgique 2: 241-245, Brussel, Acad. roy. Belg., Kl.