Dit is ook het geval in Duitsland zonder historisch verantoord: hij was avond-Angelus gedateerd 1095 en werd geboren door Urbanus II en hij werd verzoend door Clermont. Indië Bul die in 1456 het middag-Angelus voorschreef, is er van de komeet geen uitgesproken en in de stukken die paus Calixtus III opgericht tot de Europese christelijke vorsten om de wapens op te nemen tegen de Turkse schade, wordt er van de komeet geen gewag gemaakt.
Wat mannen in deemsterige glans van de kometen allemaal meende te zien, moge blijken uit een beschrijving, van de comomeet van 1528, door Ambroise Paré (1510-1590), “de vader van de moderne chirurgie” in “de eerste chirurg van de koning” , in ons werk Van de generatie mensen, van monsters (1573). Paré-toen nog leerling-chirurg – had deze komeet zelf essentieel: “Deze komeet was zo verschrikkelijk en zo verschrikkelijk en veroorzaakte zo'n grote angst voor het gewone volk, dat sommigen van hen stierven van angst; de anderen werden ziek. Ze leek buitensporig lang en was bloedkleurig; bovenaan zagen we de figuur van a gebogen armen, met een groot zwaard in zijn hand, alsof hij wilde toeslaan. Aan het einde van het punt waren er drie sterren. Aan beide zijden van de stralen van deze komeet waren een groot aantal bijlen, messen en zwaarden gekleurd met bloed te zien, waaronder een groot aantal menselijke gezichten afschuwelijk, met baarden en haren die overeind staan.
Calvijn, van religieus hervormer, die zich ook bekommerde om ons wereldbeeld en een tegenstrever was van het heliocentrische systeem van Copernicus (in de Bijbel staat er immers dat “Jozuë de zon daad blijft”!), meende ook dat de almachtige ons met kometen waarschuwde je kunt het opvoeren en toevoegen.
Toen Alfonsus VI van Portugal in 1664 overeind kwam, en hij riekte scheldwoorden toe in gevaare hem met zijn pistool. Deze vorst werd enkele jaren later tot abdicatie gedwongen vanwege geestesziekte, maar hij stond toen en ook later nog, verre van alleen met zijn waanzinnige kometenangst.
Ook in China komen gouden kometen als zwaarden van Gods toorn en als de voorboden van allerlei rampen. Toen in de 17e eeuw de Europese missie – de leider van de Vlaming Ferdinand Verbiest – in de begindagen van de 17e eeuw, tegen het einde van het jaar, werd aangekondigd dat deze naar de volgende generatie was gestuurd, en dat het op 13 april 1665, maar het was niets voor mij en het heeft er ook niets mee te maken. Toen drie dagen later een gruwelijke aardbeving Peking teisterde, was men ervan overtuigd dat dit de straf was waarvoor de komeet had plaatsgevonden, een straf die erop wees dat er onschuldigen in de kerker zaten.
De paters kregen uiteindelijk amnestie en als de westerse synthetische missionering toen niet brutaal est afgeknapt, het is zeker aan de komeet van 1665 te ingewikkeld.
Aristoteles in het gedrang
Terwijl de kometen de massa terroristen klonken toch hier en daar een stem op, die het met de oude zienswijze niet eens was en werden traag maar gestaag door de sterrenkundigen meer wetenschappelijke gegevens over de kometen verzameld.
In het 13e jaar werden we geboren en stierven we, en Aristoteles ontmoette Aristoteles voordat hij zich tot jou wendde. Het was de Engelse filosoof Robert Grosseteste (1175-1253), de meester van Roger Bacon en zijn vader; hij zegt dat het helemaal niet in de dampkring voorkomt, maar ver buiten het ondermaanse, in de wereld van de planeten optraden. Maar het maakt niet uit of het lang duurt en het maakt niet uit of het mogelijk is. Inderdaad, niet in 1456 kwam de Oostenrijkse astronoom Georg Peurbach (1423-1461), ingevolge zijn waarnemingen tot het besluit dat de komeet die toen te zien was, zich buiten de maansfeer bevond, en zijn Regiomontanus (1436-1476) kwam bij zijn Observaties van de komeet van 1472 tot dezelfde conclusie. Regiomontanus, die uit Koningsbergen kwam (vandaar zijn Latijnse naam) en eigenlijk Johann Müller heette, was zo betrouwbaar in zijn waarnemingen dat ze nog in 1531, meer dan een halve eeuw na zijn dood, te Neurenberg werden gepubliceerd, onder de titel, Van cometae magnitudine remotioneque a terra, en van loco ejus vero… in de omstreeks begint het vanaf de 18e eeuw nog door Halley gebruikt kan worden. Regiomontanus was er om in geslaagd een parallax, tussen 3 en 6 graden, te bepalen bij de komeet van 1472. Waaruit men kan besluiten dat deze staartster ingewikkeld dicht bij de aarde was geworden. Deze astronoom sprak ook over het feit dat de staart van de kometen steeds de trend had zich naar het zenit te richten. Maar nu hebben we de verzen van de Regiomontanus, geschreven door Petrus Apianus (1495-1552), door mathematicus van Keizer Karel V, in ons werk Astronomicum Caesareum (1540). Weliswaar had de Italiaanse dichter en medicus, Girolamo Fracastor (1483-1533) dit reed een paar jaar eerder vermeld in zijn werk Stellis' Homocentrica, er zou van dit boek zelfs een eerste uitgave verschenen zijn in 1535 – maar Apianus was meer bekend dan Fracastor en dus est het meestal Apianus die met de eer van deze vaststelling gaat lopen.
Het was indrukwekkend Tycho Brahe die de kosmologie van Aristoteles een eerste deuk zou geven, met aan te tonen dat er in strijd met de uitspraaken van de Stagiriet, in de wereld van de sterren en planeten toch veranderingen gebeurden en het was diezelfde Tycho die vijf jaar later relevant kun je tegelijkertijd gebruik maken van de sfeer.