KAN HET TOERISME ONS INDUSTRIEEL ERFGOED REDDEN?
Jet VAN HOUT
Licenciaat in geschiedenis
Projektcoordinator van Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie
Résumé
Le tourisme peut-il sauver notre patrimoine industriel?
Rendre les sites accessibles et attrayants est un élément important de la sauvegarde du patrimoine. Ce qui vaut pour les monuments classiques vaut évidemment aussi pour les témoins de la Révolution industrielle. Des exemples étrangers en ont fait la démonstration. Le tourisme, étant lui-même un phénomène de la période post-industrielle, peut donc devenir un élément de sauvegarde des restes de ce passé.
En introduisant un nouveau thème, le processus historique de production, nous pouvons sauver les traces matérielles et les autres témoins de ce passé récent et enfin le redécouvrir. En répondant à ce besoin qu’ont la plupart des touristes de visiter l’une ou l’autre chose quand ils voyagent, on peut aussi lui présenter notre patrimoine industriel, moyennant une adaptation au caractère propre des visiteurs et de la région.
Souvenons-nous encore du fait que le passé industriel peut être un des éléments les plus importants des relations publiques de l’entreprise.
1.1. Inleiding
Het belang van het toerisme op economisch vlak is algemeen bekend.
De rol die het toerisme speelt bij het conserveren van het patrimonium is eveneens reeds bestudeerd. Door het openstellen en het attraktief maken van sites voor bezoekers werkt men niet alleen mee aan het behoud, maar ook aan de renovatie en het hergebruik van dit erfgoed.
Wat opgaat voor kathedralen, stadhuizen en paleizen gaat ook op voor industrieële monumenten. De grote verscheidenheid van overblijfselen van de industriële revolutie dwingen respekt af op plaatsen waar zij in de toeristische belangstelling staan en genieten er dan ook daadwerkelijk bescherming. Buitenlandse sites zoals Ironbridge (Engeland), New Lanark (Schotland), Le Crousot / Monceau-les-Mines (Frankrijk) en Lowell (Ver. Staten) tonen dit aan. Het ontsluiten van de desolate industriële regio Nord/Pas-de-Calais (Frankrijk) brengt deze streek opnieuw tot leven. « … Ensuite, par sa réhabilitation, il (le patrimoine industriel) redynamise une région et participe au développement local. Il devient un centre de rencontre d’animation en mobilisant une grande partie de la population » [[T. O’Driscoll. Tourisme et patrimoine. In Forum, Conseil d’Europe, n° 24, 1984, p. 3-4.
H. Behague. Itinéraires pour découvrir le patrimoine industriel. In Forum, Conseil d’Europe, n° 24, 1984, p. 14-15. ]].
1.2 Toerisme is een kultuurverschijnsel
De mensen reizen om te ervaren wat er in de mode is, en deze mode verandert. In de loop van de geschiedenis kwamen steeds andere plaatsen en onderwerpen in de toeristische belangstelling te staan. De mode, bepaald door de maatschappij waarin de mensen leven, draagt de sporen van zijn tijd.
De industriële revolutie veranderde de samenleving en het levenspatroon van de mensen grondiger dan ooit te voren was gebeurd. Er ontstonden andere behoeften en nieuwe technieken boden onbegrenste mogelijkheden.
Op het einde van de 18e eeuw kende men in de industriële ontwikkeling van Groot-Brittannië de heroische fase wanneer « toeristen » naar plaatsen als Cromford, Etruria en Ironbridge trokken, om er in bewondering te staan voor de fantastische zaken die zij er zagen.
Naast de interesseverschuiving verandere ook het publiek. De oude landadel werd aangevuld met een groep welgestelde industriëlen. De rijke bovenlaag zocht naar nieuwe ontspanningsvormen.
De spoorwegen en verbeterde transportintrastruktuur lieten voortaan grotere en komfortabelere verplaatsingen toe. Steeds meer mensen ontdekten de trein, die hen toeliet voor eigen plezier het land te doorkruisen. De eerste reisgidsen verschenen (Defoe, Murray en Baedecker). Thomas Cook organiseerde de eerste toeristische uitstap per trein in 1841 en legde daarmee de basis van het moderne reisbureau en de tour-operator. Rond het einde van de 19e eeuw beschikte Europa over een groot spoorwegnet en een uitgebreide toeristische infrastruktuur[[ M. Kosters. Focus op toerisme. ‘s Gravenhage, 1981, p. 4-13.]].