1986 – 9(2)

Sharon GIBBS met George SALIBA (1984)

Planisferische astrolabia van het National Museum of American History.

Smithsonian Institution Press, Washington DC, VIII-231 p., ill.

(Smithsoniaanse studies in geschiedenis en technologie, nr. 45).

De collectie astrolabia van het National Museum of American History, waarvan we de catalogus hier analyseren, is in volgorde van belangrijkheid de vierde collectie astrolabia ter wereld, na die van het Museum of the History of Science, Oxford, het Maritime Museum, Greenwich en het Adler Planetarium, Chicago. Door zijn wetenschappelijke nauwkeurigheid en de nauwkeurigheid van zijn beschrijvingen komt deze catalogus overeen met de uitzonderlijke kwaliteit van de stukken waaruit de collectie bestaat.

De auteurs geven beschrijvingen van de tweeënvijftig planisferische astrolabia in de collectie. Bij wijze van inleiding wordt in een hoofdstuk in duidelijke bewoordingen de vervaardiging en het gebruik van het astrolabium uiteengezet, waarbij ook alle Engelse equivalenten van de samenstellende delen van het instrument worden vermeld. Hieraan wordt een historische ontwikkeling toegevoegd die alle informatie over de fabrikant van elk stuk en de data vermeld op het instrument samenbrengt. Deze verschillende gegevens maken deel uit van een brede historische context die de auteurs bedenken in twee grote perioden, vóór en na de 15e eeuw. Een interessante passage (p. 20-21) gaat over het pseudo-astrolabe.

Alle astrolabia in de collectie passeren de zeef van een gedetailleerde vergelijkende analyse die alle bijzonderheden belicht die het mogelijk maken om de astrolabia uit de islamitische middeleeuwen te onderscheiden van die welke in het Latijnse Westen of in India zijn ontworpen. Deze bijzonderheden houden verband met de culturele en sociale omstandigheden van elke regio. Deze analyse concentreert zich op elk essentieel onderdeel van de functionele elementen van de astrolabia door systematisch de rol van elk van deze onderdelen te specificeren. Voor dit aspect van hun studie baseren de auteurs zich op de drie klassieke bronnen voor de constructie van de astrolabel: Masha'allah, al-Biruni en Chaucer.

De catalogus zelf (p. 61-189), rijkelijk geïllustreerd, beschrijft nauwgezet de tweeënvijftig astrolabia in de collectie en completeert daarmee de vergelijkende studie. Het bevat transcripties en vertalingen van de inscripties die op de verschillende delen van de instrumenten zijn gegraveerd.

Drie bijlagen completeren het werk, alle drie zeer nuttig voor de onderzoeker die de studie van het astrolabium benadert. Bijlage I bevat een geografische index van Arabische stadsnamen met hun coördinaten, zoals ze voorkomen op astrolabia. De moeilijkheden bij het lezen van deze coördinaten worden besproken. In bijlage II zijn de namen verzameld van alle sterren die op de kaart staan aangegevenankabut, spin of rete, astrolabia, waardoor echte hemelkaarten worden gevormd. Deze bijlage bevat vier tabellen volgens de karakters - Arabisch, Hebreeuws, Sanskriet en Latijn - die de namen van de sterren aangeven. In bijlage III wordt de methode uiteengezet die wordt gebruikt om de ecliptica te traceren en de stereografische projectie vast te stellen, basiselementen voor de constructie van elke astrologie.

Het werk eindigt met een bibliografie van de geciteerde werken, die de klassieke verhandelingen, oud en modern, over het astrolabium, zijn geschiedenis, zijn vervaardiging en zijn toepassingen samenbrengt.

Het werk is opmerkelijk en een uitstekend voorbeeld van catalogiseringsmethodologie. De diepgang van de beschrijvingen, gecombineerd met een breed historisch perspectief, geeft het een kwaliteit die het verdient om de aandacht van onderzoekers te trekken.

H. Elkhadem

Zoek op de site

Zoekopdracht