1986 – 9(1)

Voorwoord

In dit jaar 1985 viert de Koninklijke Belgische Vereniging van Ingenieurs en Industriëlen de honderdste verjaardag van haar oprichting. Vanaf dit platform dat de magie van getallen plechtig maakt, moest de SRBII het verleden in twijfel trekken en de toekomst onder de loep nemen om de balans op te maken van zijn situatie in het hart van een heden dat rijk is aan problemen.

Terwijl groepen technici uit verschillende disciplines, geassocieerd met futurologen, proberen de grenzen van de vooruitziende blik zo ver mogelijk te verleggen, richtte de SRBII in 1984 een commissie op: “De Ingenieur en Geschiedenis” met als doel historisch onderzoek te ontwikkelen en ook een centrum te bieden van impuls voor bestaande, maar verspreide, activiteiten in de geschiedenis van wetenschap en technologie in België.

Sommige stromingen beweren dat de geschiedenis kan verschijnen als het omgekeerde scenario van een prospectieve strategie. Anderen zijn daarentegen van mening dat de analyse van het verleden in de huidige dynamiek van kennis en technologieën geen reproduceerbare methodologische of zelfs ethische modellen kan opleveren. De Commissie “Ingenieur en Geschiedenis” heeft voorlopig elke uitwisseling over deze kwestie voorbehouden en heeft drie werkgroepen opgericht:

– Een eerste groep “Geschiedenis van de Belgische ingenieurs en industriëlen” bereidt het schrijven van belangrijke biografieën en monografieën voor, organiseert conferenties over de geschiedenis van de rol van de Belgische ingenieur in het industriële landschap, en publiceert een uitgebreide oriëntatiestudie: “De wereld van de ingenieurswetenschappen in België".

– Een tweede werkgroep heeft tot doel het “Onderwijs in de geschiedenis van wetenschap en technologie” op de verschillende onderwijsniveaus te bevorderen. Onder zijn auspiciën begon in dit academiejaar 1985-1986, onder de gezamenlijke bescherming van het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek en de SRBII, een eerste intercommunautaire en interuniversitaire derde cyclus onderwijservaring, gericht op de opleiding van onderzoekers in de geschiedenis van wetenschap en technologie .

– Een derde werkgroep “Ancient Industrial and Technical Heritage of Belgium” heeft als doel industriële archeologie, een discipline die bestaat uit een kwalitatieve en kritische analyse van de industriële revolutie die in de 18e eeuw in Engeland op gang kwam en vervolgens zijn weerslag had op het continent en in het bijzonder in België.

Tegenwoordig beschouwd als de derde grote gebeurtenis in de geschiedenis van de mensheid (na de ontdekking van werktuigen en de opkomst van de landbouw), gaat de industriële revolutie volgens sommigen nog steeds door, telkens wanneer een innovatie oude werktuigen overbodig maakt.

Industriële archeologie of “studie van oud industrieel en technisch erfgoed” is een multidisciplinaire wetenschap die technische en industriële cultuur genereert; het begin in België wordt beschreven in dit witboek.

Merken we hier op dat in 1975 onder auspiciën van het Gemeentelijk Krediet van België en de Société Nationale de Crédit à l'Industrie een belangrijke tentoonstelling werd georganiseerd: “Meeting the machine”, bedoeld om de eerste ideeën over industriële economieën onder het publiek te verspreiden. archeologie. De gepresenteerde documenten en objecten hadden de kern kunnen vormen van een toekomstig museum in dit gebied.

Vandaag, tien jaar na deze tentoonstelling, terwijl de twee gemeenschapsverenigingen “Patrimoine Industriel Wallonie-Bruxelles” en de “Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie” zich presenteren als woordvoerders van deze zorgen, leek het ons noodzakelijk en urgent om hierop te wijzen. De noodzaak om richtlijnen voor de toekomst te definiëren gaat gepaard met de dramatische urgentie van sommige beschermingsactiviteiten. Dit is de rechtvaardiging voor de blanke vrijheid van de SRBII.

De bijdragen aan dit werk, weergegeven in de taal van de auteur, zijn voor het grootste deel afkomstig van leden van de twee genoemde organisaties, verenigd in de werkgroep. Aan de ene kant onthullen ze de huidige situatie van het behoud van industrieel erfgoed en aan de andere kant vormen ze een methodologische test voor volgende benaderingen. Deze aanbevelingen zijn bedoeld om de weg te bereiden voor een toekomstige rondetafelconferentie, of zelfs voor nationale bijeenkomsten om richting te geven aan een cultuurbeleid voor de toekomst. Ze maken het formuleren van wensen en aanbevelingen mogelijk, getuigenissen van een honderdjarige aan het begin van een nieuwe jeugd.

A. STEINHART
Beheerder
Voorzitter van de commissie “Ingenieur en Geschiedenis”.

4 december 1985

J. FEDERWISCH
Directeur

Zoek op de site

Zoekopdracht