1986 – 9(1)

3. Definities

Tot minder dan tien jaar geleden heerst er dus een grote spraakverwarring over de “industriële archeologie” die precies begon en eindigde in inhoud, chronologie, aanpak. Academici en tal van zg “specialisten” (waarvan velen dan nog nooit een stoommachine van dichtbij gezien) konden – en kunnen zich tien dele nog steeds – verlustigen in filosofische discussies en methodenstrijd over theorieën en definities.

Naast de basis van ons werk zijn Neil Cossons' BP-Boek van Industriële Archeologie, werden op enkele internationale congressen die werden bijgeschaafd, en werden in 1978 ter gelegenheid van de oprichting van Het Internationale Comité voor het Behoud van het Industrieel Erfgoed (TICCIH) een algemeen aanvaarde (“grootste gemene deler”) preambule geregeerd.

Opmerkelijk is dat in heel deze volatie de term “industriële archeologie” naar het achterplan verdrongen werd, ten voordele van de term “ industrieel erfgoed » van de uitdrukking « erfgoed der industriële maatschappij » – we hebben het over een aantal praktische zaken in de wereld van de tweedy-versie.

Dan zijn deze te zien in de studie, waarin het industriële erfgoed (= “industriële archeologie”) op een consistent werkterrein wordt getrokken:

– datum van materiële periode van de industriële infrastructuur in onze kortste prestaties in onze huidige context;

– vanaf:
– een totaliteit is correct als onderwerp : van de totale industriële sector (gebouwen, machines, transport, distributie, etc.), maar van de afhankelijkheid van de secundaire, tertiaire, maar ook van de industriële sector van de primaire economie;
– een totaliteit is correct als het om heuristieken gaat : het relictmateriaal (archieven en registers), historische bronnen (documenten, tekeningen, plannen, foto's,…) in de wereldoverleveringen (die nu nog te registranten zijn) kunnen en mogen niet los van elkaar gezien woorden, in het licht dat zij werpen op cultureel materiaal;
– een totaliteit qu’methoden : vanuit de industriële archeologie is er een “historische” methode (uitgaande van de geschreven de iconografische bronnen) en een “archeologische” methode (uitgaande van veldinventarisatie en registratie) die je combineert, in nieuwe interdisciplinaire samenwerking (historici, kunsthistorici, archeologen, architecten, ingenieurs , geografen, sociologen, economen, arbeidsgeneesheren,enz…);
– een totaliteit qua aanpak : studie, conservering in presentatie/valorisatie samen te gaan. Het is een consequentie van het andere.

4. Sociaal-cultureel werk

Het Industrieel erfgoed is enkele jaren duidelijk in brede lagen van de volking gevoelig en tot participatie aan te zetten. De verschillende hondeden "industrieel-archeologische" verenigingen en clubs in Groot-Brittannië, en de opvallende toename van het ledenbestand van de Fleamse Vereniging voor Industriële le Archeologie (overleden in 1984 de kaap van de 500 leden overschreed), illustreren slechts deze tendens.

Het valt ons op in welke mate de uitbouw van de discipline dan, in vrijwel alle landen, gebaseerd is op het werk van talloze vrijwilligers, van “amateurs”. Engeland is nu het prototype ervan. Maar, in dit land werd, vanaf het begin, een sterke samenwerking en een open structuur van/naar researchinstituten, universiteiten en openbare instellingen (die we in ons land nog al te vaak missen): vrijwilligers worden bij ons nog al te vaak opgevangen Als een middel om personeelsgebrek en budgettaire problemen van een instelling te voorkomen.

Vanuit de inhoud van de discipline wordt gewezen op de inherente sociaal-culturele waarde, als algemeen-culturele archeologie van de industriële periode, waarbij de materiële relicten niet los kunnen worden gezien van het huidige en voorbije sociaal-economische kader: slechts op die wijze kan Zin woorden gegeven aan de objecten. Op deze zingeving kan een brede sociale basis van belangenstellenden zich enten, kan de discipline haar eigenheid vinden.

De industriële sector is ondergedompeld in de industrie elf maatschappij, een erfgoed dat ons dagelijks nog beïnvloedt en in ons gedrag beïnvloed, en dat gemaakt werd door elf ouders in grootouders.

Genoemde laatste is misschien een reden van het succes.

Het is echter ook mogelijk om te zien wat u over het onderwerp zegt en wat u erover weet.

Zoek op de site

Zoekopdracht