1989 – 12(1)

“De wetenschap stelt gerust, de kunst maakt zich zorgen”. Er is geen betere uitdrukking om de merkwaardige mix van sensaties op te roepen die wordt veroorzaakt door de ontdekking van het Componium, een automatisch muziekinstrument, absoluut uniek in zijn soort, een waar meesterwerk van mechanische integratie. In veel opzichten is het Componium een beetje een bloemlezing van muzikaal automatisme en ongetwijfeld een van de meest bijzondere stukken mechanica die ooit zijn geproduceerd. We zouden ook de belangrijke bijdrage van muziek, en in het bijzonder de vervaardiging van mechanische muziekinstrumenten, op het gebied van automatisering kunnen beschrijven. Dit aspect verdient het zeker om beter bestudeerd te worden dan tot nu toe het geval is geweest [[Naast de basiswerken: AWJG ORD-HUME, Draaiorgel, Zuid-Brunswick – New York, 1978; Identiteitskaart, Uurwerkmuziek, New York, 1973; JJL HASPELS, Automatische muziekinstrumenten. Hun mechanica en hun muziek 1580-1820, Utrecht, 1987; H. JÜTTEMAN, Mechanische muziekinstrumente: Einführung in Technik en Geschichte, Frankfort, 1987; we zullen ook oude werken raadplegen: N. BOSTON, LG LANGWILL, Kerk- en kamertonorgels. Hun oorsprong, makers, muziek en locatie, Edinburgh, 1967; A. BUCHNER, Mechanische muziekinstrumenten, Londen (1959); A. CHAPUIS, Geschiedenis van de muziekdoos en mechanische muziek, Lausanne, 1955; A.PROTZ, Mechanische muziekinstrumenten, Kassel – Bazel, 1957. ]].

Het Componium op zijn beurt was het onderwerp van een gedetailleerde studie die we onder de titel publiceerden Componium. De mechanische muzikale improvisator, in de publicaties over kunstgeschiedenis en archeologie van de Katholieke Universiteit Leuven (t. LV: Musicologia Neolovaniensia, Studia 4, Louvain-La-Neuve, 1987, 480 p.). Deze studie, in het Engels, omvat een corpus van archiefdocumenten die betrekking hebben op de geschiedenis van dit instrument en zijn uitvinder, gevolgd door het verhaal. Ook is er een volledige beschrijving van de Componium (meubels, blower, boxsprings, leidingwerk, transmissie-elementen, slagwerk, klokmechanisme, cilinders) en de bijbehorende accessoires. Het werk bevat ook zesenzeventig pagina's met muzikale transcripties, diagrammen, illustraties, evenals een simulatie van de werking ervan.

Het Componium, dat zich sinds 1879 in de collecties van het Instrumentaal Museum in Brussel bevindt, is een automatisch cilinderorkest, bediend door een uurwerkmechanisme.

Als we verwijzen naar de definities voorgesteld door AWJG Ord-Hume, bedoelen we met orkestrion een groot mechanisch orgel, aangedreven door een uurwerkmotor en dat sets rieten en percussie bevat met als doel het effect van een mechanisch orkest te creëren. De term heeft soms betrekking op een cilinderinstrument, soms op een orgel gemaakt van karton of geperforeerde papierrollen, zolang deze de genoemde kenmerken hebben [[ AWJG ORD-HUME, Joseph Haydn en het mechanische orgel, Cardiff, 1982, p. 16-17. ]].

Zoals de naam al doet vermoeden, is het Componium een muziekinstrument dat muziek kan componeren, iets dat gewoonlijk wordt beschouwd als een kwestie van menselijke intelligentie en gevoeligheid. Tegenwoordig is de onophoudelijke vooruitgang op het gebied van computermuziek uiteraard steeds meer in tegenspraak met deze beweringen. Voor de Componium ligt het echter enigszins anders, aangezien deze in 1821 werd uitgevonden door een monteur uit Amsterdam: Diederich Nicolaus Winkel (1777-1826).

In werkelijkheid is het Componium in staat muziek, of beter gezegd variaties op een muzikaal thema, vrijwel oneindig te improviseren. Het berekenen van de verschillende mogelijke combinaties levert het volgende cijfer op: 14, 513, 461, 557, 741, 527, 824.

Ervan uitgaande dat het vijf minuten duurt voor elke variatie die door het instrument wordt geproduceerd, wat inderdaad de benodigde tijd is, zou het instrument 138 biljoen jaar moeten spelen zonder te stoppen, voordat het zichzelf herhaalt.

afbeelding1-11.jpg
Afb. 1
Het Componium van Diederieh Nicolaus Winkel (Amsterdam, 1821), in het Instrumentaal Museum van het Koninklijk Conservatorium in Brussel.

Het hele geheim van het apparaat ligt in het complex van wielen, nokken, hendels en tandwielen, die onvoorspelbaar werken en het instrument laten improviseren. Het ‘willekeurige’ mechanisme verklaart echter niet alleen het ‘mysterie van het Componium’, dat verbonden is met het hele instrument en zowel voortkomt uit de maten en de muziek waarmee de cilinders zijn afgestemd als uit de subtiliteiten van het mechanisme en de zijn bewegingen.

Na een korte beschrijving van de Componium zullen we op de volgende pagina’s proberen een idee te geven van het werkingsprincipe van dit wonderbaarlijke instrument. Vervolgens zullen we de gekwelde ‘biografie’ ervan bespreken, evenals die van de uitvinder ervan.

Zoek op de site

Zoekopdracht