Transcriptie van cilinders
Van de zeven bewaarde cilinders hebben we er drie gedecodeerd en getranscribeerd, namelijk het paar cilinders getiteld “Componium-Improvisatie” en de cilinder met de ouverture van de Magische Fluit van Mozart. Dankzij het schaakbord op het oppervlak van de cilinders hebben we alle notaties gereproduceerd op pakken groot formaat ruitjespapier (45 cm x 65 cm). Er waren twaalf roeispanen nodig om het paar improviserende cilinders te decoderen; 18 voor de opening van de Magische Fluit. Van deze documenten – die we decodeerschalen noemen – wordt de transcriptie in de gebruikelijke notatie uitgevoerd. Dit werk vergt, zoals u zich kunt voorstellen, een aanzienlijke hoeveelheid tijd (ongeveer 380 uur voor één cilinder). Sindsdien hebben we bij de UCL een onderzoeksprogramma ontwikkeld naar het automatisch decoderen en transcriberen van cilinders via de computer. Het systeem omvat een universele cilinderlezer met tachtig microschakelaarsleutels. Elke sleutel is in afstand en hoogte verstelbaar, zodat hij geschikt is voor alle cilinderformaten. Zodra de cilinder op de universele lezer is geplaatst en de microschakelaarsleutels correct zijn afgesteld, wordt de langzame rotatie van de cilinder verzekerd door een motor uitgerust met een mechanische snelheidsvariator met dubbele wrijvingsring, met een elastisch koppelingssysteem van Holset. Periodiek wordt de toestand van de universele lezer gescand en bij elke wijziging wordt het nummer van de ingedrukte toets met tijdsindicatie naar de computer gestuurd (digital-in digital-out). Het eerste document dat door de computer wordt geproduceerd, is een ‘decodeerladder’ die de muziek grafisch weergeeft, bestaande uit punten en lijnen van variabele lengte, die overeenkomen met de punten en bruggen die het oppervlak van de cilinder bekleden. Transcriptieprogramma's herstellen vervolgens aan elk punt en elke lijn van de toonladder zijn symbolische waarde in aantekeningen die op de partituur zijn geschreven. Onze Componium-studie bevat 76 pagina's met computermuziektranscripties. Door de lay-out van de verschillende muzieksegmenten kan de lezer de “willekeurige” werking van het Componium simuleren.
Als we de muzikale transcripties onderzoeken, zien we dat de notator een mars gebruikte, evenals zeven varianten van deze mars. Vervolgens segmenteerde hij deze mars en zijn zeven variaties in muziekcellen van twee maten. De mechanica is verantwoordelijk voor het permuteren van deze cellen, dankzij de zijdelingse beweging van de cilinders, waardoor steeds nieuwe variaties ontstaan. Uiteraard is de harmonische progressie van de mars en zijn zeven variaties constant.
Geluidssimulatie
Winkel's Componium is nu het zwijgen opgelegd. Niemand denkt meer aan het voorrecht van een bijzondere hoorzitting, omdat het orgel alleen flarden melodie laat horen, een geluid hier, een geluid daar, op ontstemde pijpen. Een paar vastzittende toetsen en geblokkeerde kleppen zorgen ervoor dat het instrument brult zodra de ventilator wordt geactiveerd. Bovendien hebben de cilinders in de loop van de tijd enorm last gehad van vocht. Slechts een paar jaar na de bouw verloor het Componium voor altijd de kenmerken van zijn muzikale zeggingskracht, na juridische inbeslagname en opslag in vochtige kelders. We begrijpen dat het geringste kromtrekken van de cilinders, veroorzaakt door vocht, het muziekprogramma direct verandert.
Muzikaal computergebruik kwam deze desolate zwakheid te hulp. We konden een simulatie van het Componium-spel aanbieden tijdens een presentatie op het III Congres van de Vereniging van Franstalige Geschiedenis en Archeologische Kringen van België, in Namen, in augustus 1988.
Deze geluidssynthese hebben we gemaakt op basis van de transcripties die we hadden gemaakt. Het Componium-spel wordt gesimuleerd door een YAMAHA MSX128-muziekcomputer. Het geluid dat we voorstelden lag dicht bij het geluid dat door de pijpen van de Componium zelf werd uitgezonden. Het hele repertoire van het cilinderpaar getiteld “Componium-Improvisatie” is het onderwerp geweest van een geluidsreconstructie, zodat we een oneindig aantal marsen kunnen horen, zoals het Componium dat doet. Een staaltje van deze reconstructie zal binnenkort worden aangeboden aan bezoekers van het Instrumentaal Museum van Brussel, in de zaal gereserveerd voor automatische muziekinstrumenten.