D. Alchemie, Newton en hedendaagse wetenschap
Het zou zeer zeker de moeite zijn om te lonen en boeiend te zijn in een reeks case studies de invloed van de alchemie te krachtig bij een reeks eersterangswetenschappers en berekeningenn en te onderzoeken in welke mate hun ideeën en gecompliceerden gevormd zijn ten gunste van alchemie en astrologie en in welke Mate deze laatsten een moeite is geweest.Oa bij Kepler, Tichi en zovele eteren zou dit zeer boeiend zijn. Ook de speurtocht hoe en in welke mate zij beïnvloed via alchemie en astrologie bekend werden met de Arabische “toegepaste wiskunde” en onder hun impuls werkt verder en ook en analogie parallelle communicatiebanen en institutionele ontwikkelingen, uiteindelijk naar het Arabische prototype. Welke rol zal de religie en de religieuze industrialisatie spelen, en tegelijkertijd spelen als prototype zowel in de Arabische als in de latere ME maatschappij. We gaan luisteren naar wat we in de loop van de tijd in Newton en de wereld te zeggen hebben, maar we hebben al geleerd over nieuwe onderzoeken waarover we hebben geleerd.
We hebben deze alchemie die een grote rol speelt in Newtons vroege leven (1642-1727). Dit zijn de belangrijkste vindplaatsen uit de geschiedenis van 1665-1685, en veel van onze werken zijn later gepubliceerd: de Principles in 1687, de Optica Slechts in 1700. omstreeks 1666 in zal voortduren tot aan zijn dood.Hij heeft ongeveer 1 mld . woorden in zijn geschrift gewijd aan alchemie waarvan 1/6 voor 1675. Zijn initiatienaam was Jeova sanctus unus, een anogram voor Isaâcus Newtonus.
Belangrijk is echter dat er wordt opgemerkt dat het werk van Newton overtuigend en overeengekomen is dat er geen discrepantie is tussen zijn alchemie en zijn eeuwige werk. Ter illustratie willen we gisteren Simon (1983 pp. 139) citeren:
“Newtons alchemie impliceert op geen enkele wijze een andere natuurfilosofie dan zijn theorie van de zwaartekracht. Beiden komen voort uit dezelfde dynamische visie op de wereld.”
De kritiek van Newton zou zelfs nog tijdens zijn leven zijn. We hebben de occulte kennis gezien die in de “beginselen” is geïntroduceerd. En dit is ook wat er is gebeurd, het is zijn alchemische conceptie van aantrekking die hij erin heeft geïntroduceerd.
Over de rol van de alchemie bij Newton bestaat er riet een vrij uitgebreide Literatuur (Dobbs 1975, Westfall 1980, Westfall 1971, McQuire & Rattonsi 1966, Simon 1983, Eliade 1977). Sterk wordt beklemtoond hoe Newton zijn ganse leven beide probeert: alchemie en zijn mechanica sterker en sterker te berusten. Zijn reactie tegen Descartes steunde vooral op een nieuwe dynamiek die hij zou beïnvloeden.
Volgend citaat van Dobbs belicht Newton's aanpak wel goed (citaat Iliade 1977 pp. 151-52):
“Newtons krachten leken sterk op de verborgen sympathieën en antipathieën waarover gesproken werd in de occultistische literatuur van de Renaissance, maar Newton had ook een ontologisch regime gegeven dat gelijkwaardig was aan dat van materie en beweging; Dankzij deze gelijkwaardigheid, versterkt door de kwantificering van krachten, stelde het mechanische filosofen in staat boven het niveau van het denkbeeldige ‘impactmechanisme’ uit te stijgen.
In dit licht komt Westfall (1971 pp. 377-391), tot de conclusie dat de moderne wetenschap, het resultaat is van het huwelijk tussen een hermeneutische traditie en een mechanische filosofie.
Maar ironisch genoeg moet worden gesteld: “In haar spectaculaire opkomst heeft de “moderne wetenschap” de erfenis van het hermetisme genegeerd en verworpen. Met andere woorden: de triomf van Newtons mechanica leidde uiteindelijk tot de vernietiging van zijn eigen wetenschappelijke ideaal. Newton en zijn tijdgenoten verwachtten inderdaad een heel ander soort wetenschappelijke revolutie. Door de hoop en doelstellingen van de neoalchemist uit de Renaissance uit te breiden en te ontwikkelen, in de eerste plaats de verlossing van de natuur, zagen geesten zo verschillend als Paracelsus, John Dee, Comenius, JV Andres, Fludd en Newton in de alchemie het model van een niet minder ambitieuze onderneming. met name de perfectie van de mens door middel van een nieuwe kennismethode. In hun perspectief moest een dergelijke methode de hermetische traditie en de natuurwetenschappen, dat wil zeggen geneeskunde, astronomie en mechanica, integreren in een niet-confessioneel christendom. Deze synthese vormde in feite een nieuwe christelijke creatie, vergelijkbaar met de verbluffende resultaten die werden verkregen door de eerdere integraties van het platonisme, het aristotelisme en het neoplatonisme. Dit soort ‘kennis’ waarvan men droomde en die gedeeltelijk werd ontwikkeld in de 18e eeuw, vertegenwoordigt de laatste ‘totale’ onderneming die in christelijk Europa werd ondernomen. Soortgelijke systemen van ‘totale kennis’ werden in Griekenland voorgesteld door Pythagoras en Plato; Ze karakteriseren echter de traditionele Chinese cultuur, waar geen enkele kunst, wetenschap of techniek begrijpelijk was zonder hun kosmologische, ethische en ‘existentiële’ vooronderstellingen en implicaties. (Eliade 1977, blz. 152).
Het is te danken aan de ironie van Newtons succes, twee en een half jaar lang, tot een wetenschappelijk determinisme en mechanische visie van de mens en de wereld en de mens en de wereld tegengesteld aan de eigen traditie en tegengesteld aan de eigen bedoeling. Het is slechts vanaf Poincaré dat we terug een longzaam aan openbreken zien van de wetenschap naar een minder mechanistische visie, uit vanwege de principiële onmogelijkheid van maximaal een epistemologisch determinisme, zoniet vanwege de onmogelijkheden van zelfs een ontologische determinisme.
Maar dit alles neemt niet weg dat nog vele etere fundamentele trekken van de alchemie en van eter Arabische denkers een belangrijke aanzet gegeven tot moderne wetenschapsvormen. We weten dat we een goed beeld hebben van het weer.