BEOORDELINGEN
Jean-Louis VAN BELLE (1976) De steenindustrie in Wallonië (16e-18e eeuw).
Coll. Wallonië, Kunst en Geschiedenis, nr. 35, Ed. J. Duculot, Gembloux, 77 p., 16 foto's.
Deze studie concentreert zich vooral op de streek van Zoniën (met de plaatsen Ecaussines, Feluy en Arquennes) en onthult wat het historisch onderzoek ons laat weten over de Waalse steengroeven vanaf de zestiende eeuw tot aan het begin van de mechanisatie.
Een eerste deel (steenexploitatie) probeert de exploitatieomstandigheden van deze steengroeven in beeld te brengen, met name door de analyse van huurovereenkomsten. Zoals normaal gezien de relatieve overvloed aan archieven, wordt de 18e eeuw veel diepgaander bestudeerd dan de twee voorgaande eeuwen.
Een tweede deel (de carrièremasters) analyseert de functie van de carrièrebaas, wiens professionele ambivalentie (ambachtsman of handelaar?) wordt benadrukt.
JC Baudet
Bouwkundig Erfgoed in Vlaanderen , Berichtenblad, nr 32 (december 1977), 48 blz.
Gepubliceerd door het Ministerie van Nederlandse Cultuur, Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, Rijksdienst voor Monumenten- en Landschapszorg.
Dit bijzonder nummer, betreffende industriële archeologie, bevat een artikel door A. Linters: “Industriële archeologie: definitions in bemerkingen”, een andere door
A. Vanden Abeele: “Sociale Stadsvernieuwing”, in een van de voorgestelde foto's: “Industriële archeologie in Vlaanderen” heeft twee mooie foto's. Er is ook een uitgebreide bibliografie (5 blz.) die een vroege introductie vormt tot de industriële archeologie.
L. Bogaerts
BO WATKINS & R. MEADOR, 1977 Technologie en menselijke waarden. Botsing en oplossing.
Ed.: Ann Arbor Science Publishers (Ann Arbor, VS) 174 p.
Dit is een belangrijk boek dat een belangrijk onderwerp behandelt: niets minder dan de waarde (en toekomst) van technologie. Er is hier geen sprake van een samenvatting van dit dichte, overvloedig gedocumenteerde werk (176 referenties en een zeer nuttige index). Er is hier geen sprake van om het samen te vatten, om er echte kritiek op te leveren. Het is inderdaad een tekst om over na te denken, die bij een eerste lezing “niet uitgeput raakt”. Bovendien, en wij merken dit met medeleven op, hebben de auteurs, na hun belangrijkste hoofdstukken, lijsten met vragen verstrekt, soms ogenschijnlijk naïef, die er niet in slagen de lezer te laten zien dat de wortel van het probleem filosofisch is.
Hier zijn er een paar, willekeurig genomen: “Hoe kunnen Shakespeare, Montaigne en Alice in Wonderland een technoloog helpen zijn werk te doen? Moet er op bepaalde terreinen geen wetenschappelijk onderzoek plaatsvinden? Welke gebieden? Waarom? Wat zijn, in volgorde van prioriteit, uw persoonlijke waarden? ".
De twee centrale hoofdstukken van dit boek bespreken achtereenvolgens en voor zover van toepassing de aanklager en de verdediging. Tegen technologie: Roszak, Marcuse, Ellul, voor: Bronowski, Kranzberg, Brown, Fuller.
Een boek dus dat een mijlpaal zal zijn in het huidige debat hierover de onschuld van de technologie, en waar zeker nog over zal worden gesproken Technologie Bruxellensis.
JC Baudet