1983 – 6(3)

EEN INTRODUCTIE TOT ALCHEMISCHE APPARATUUR IN DE LATE MIDDELEEUWEN

Willem NIEUWMAN
Universiteiten van Harvard en Luik

Overzicht

De auteur beschrijft de ontwikkeling van alchemistische apparaten tijdens de late Latijnse middeleeuwen. Hiertoe gaat hij kort in op historische bronnen. Hij groepeert deze bronnen in vier categorieën:
1° Latijnse teksten vertaald uit het Arabisch (12e – 13e eeuw);
2° Latijnse commentaren op Arabische teksten (voornamelijk 13e – 14e eeuw);
3° originele Latijnse werken (13e – 16e eeuw);
4° Latijnse werken die afhankelijk zijn van niet-alchemistische bronnen (15e – 16e eeuw).

Samenvatting

De auteur beschrijft de ontwikkeling van de alchemie gebruikte toestellen tijdens de Late Middeleeuwen in het Latijnse Westen. U kunt meer te weten komen over de geschiedenis van de bronnen. Hij deelt deze in vier categorieën in:
1° Latijnse teksten die uit het Arabisch vertaald zijn (12e-13e eeuw);
2° Latijnse commentaren op Arabische teksten (voornamelijk 13e-14e euw);
3° oorspronkelijk Latijnse werken (13e-16e eeuw);
4° Latijnse werken die op niet-alchemistische bronnen ondersteunen (15e-16e eeuw).

De ontwikkeling van alchemistische apparaten in de late Latijnse Middeleeuwen kan worden afgeleid uit teksten die binnen vier historische hoofdtypen vallen.

  1. Latijnse teksten vertaald uit het Arabisch (12e-13e eeuw).
  2. Latijnse commentaren op Arabische teksten (voornamelijk 13e-14e eeuw).
  3. Originele Latijnse werken (13e-16e eeuw).
  4. Latijnse werken afhankelijk van niet-alchemistische bronnen (15e-16e eeuw).

img13.jpg
Herkomst
Afb. 1. – Descensory (uit Holmyard, 1928).

img14.jpg
DISTILLATIE
Afb. 2. – Distillatie (uit Holmyard, 1928)

I. – Latijnse teksten vertaald uit het Arabisch

De eerste periode begint in alle ernst met de opname van werken toegeschreven aan Abū Bakr Muhammad ibn Zakarī yāar-Rāzī (overleden 925), wiens echte Kitāb al-Asrār (Ruska, 1935a) onafhankelijk werd gelatiniseerd door twee verschillende vertalers, eerst als de L. Ebu Bacchar en Raisy, en ten tweede als de L. Rasis Ebobacre. De eerste van deze vertalingen werd in de 13e en 14e eeuw op verschillende manieren herwerkt: één keer met de rubriek L. secretorum de voce Bubacaris (goud L. Bubacaris), en in een tweede, bijgevoegde versie, waarbij de rubriek Het onderzoek naar perfectionis magisterii was toegevoegd, met een valse toeschrijving aan Jābir ibn Hayyān [[ This Bevrijding van onderzoek naar perfectionis magisterii is niet het bekende werk met dezelfde naam, ook toegeschreven aan Jābir ibn Hayyān (of “Geber” in het Latijn), en met de incipit “Investigatione(m) hujus nobilis (sime) scientie ex continua … (TK 776). Deze laatste tekst is vele malen gedrukt, te beginnen met de incunabel versie van de Romeinse drukker Eucharius Silber (sd en l.); de eerste bestaat alleen in manuscript, hoewel sommige delen ervan zijn overgenomen in Ruska (1935a) = [198-237).]] . Het vertaalde deel van de L. Bubacaris verdeelt vasa [[ Mijn weergave van Rhases' aantekeningen over apparaten is volledig ontleend aan Ruska (1935a) = [198-202). ]] (waaronder ook ovens en hulpwerktuigen vallen) in “vaten waarin lichamen worden opgelost” (dat wil zeggen versmolten) en “vaartuigen die worden gebruikt of voor de behandeling van soorten”.
Het eerste type omvat de fornax aurificum (een verkeerde vertaling van kūr, de oven van een smid), manthici (hieronder), boctice (kroezen: aardewerken potten gemaakt om grote hitte te weerstaan), tenallia (slippers), scarpella (hier waarschijnlijk een schaar), mallea (hamers), inbegrepen (anvel), en de bot en marbot (uit het Arabisch būt-bar-būt een descensorie: een geperforeerde smeltkroes die reduceerbare stoffen bevat, wordt op een gewone smeltkroes geplaatst; de eenheid wordt vervolgens in een oven geplaatst en omgeven door kolen. De inhoud van de bovenste pot zal gedeeltelijk samensmelten en in de de onderste, waarbij de metaaloxiden achterbleven, zou worden verminderd, er zou wat houtskool aan de bovenste smeltkroes worden toegevoegd om de noodzakelijke koolstof te leveren, fig. Vasa-operatie omvatten de cucurbita (een kalebasvormig vat waarop een stille kop met afleverbuis overblijft, het geheel vormt een volledige stille; twee komkommerachtigen zijn te zien in figuur 2), elembisch (in de meeste teksten een “alembic” genoemd, van het Arabische al-anbīq, op zijn beurt afgeleid van het Griekse άμβιξ – de stille kop die op de komkommer zit, waarvan er twee ook te zien zijn in figuur 2: “alembic” is ook gebruikt in het Latijn om de volledige still aan te duiden), cucurbitae cum elembicco caeco (“blinde alambieken”: de still-head wordt afgedicht waar hij normaal gesproken een toedieningsbuis zou hebben, en vervolgens gebruikt voor refluxen en sublimatie), Aludel (van het Arabische al-uthāl, op zijn beurt van het Griekse άιθάλη – een afgesloten sublimatorbuis gemaakt uit twee delen; zie figuur 3), cauchia (of canchia, van het Grieks κόγχαι – bekers), ampullen (flacons met lange hals), curura (Arabisch: qarūra – een fles), marmor (een marmeren plaat om te verpletteren), moleta (hier blijkbaar een stamper, overeenkomend met het Arabisch fihr) , fornax quae per se sufflat (Rhases' nafikh nafsahu - een soort overdekte vuuremmer met dubbele blaasbalgen en een standaard), vitro-mortierium (een glazen vijzel) en het waterbad voor komkommerachtigen.

Zoek op de site

Zoekopdracht