1983 – 6(3)

GESCHIEDENIS VAN WETENSCHAP EN SCIENCE FICTIE

Jean C. BAUDET
Secretaris van de Belgische Commissie voor de Geschiedenis van de Wetenschappen

Samenvatting

Wetenschapsgeschiedenis in science fiction

Van de beste wetenschappen die we over de technologie hebben geleerd, is het sciencefictiongenre iets dat je kunt aandoen. Naast het anti-parallelisme hebben deze twee intellectuele activiteiten nog gemeenschappelijke kenmerken: beide zijn in de negentiende euw staan, hebben hun eerste bloeiperiode bekend in de Verenigde Staten tijdens de jaren 1920-1930, en bekleden een vaste marginale positie, de wetenschapsges chiedenis op wetenschappelijk , in sciencefiction op literatuurgebied.

Abstract

Geschiedenis van de wetenschap en sciencefiction

Geschiedenis van de wetenschap bestudeert het verleden van wetenschappen en technieken, terwijl science fiction de toekomst van de ‘technowetenschap’ verbeeldt. Naast dit antiparallellisme hebben deze twee activiteiten van speculatieve intelligentie bepaalde punten gemeen. Beiden zijn geboren in de 19e eeuw, en beide hebben hun eerste ontwikkeling doorgemaakt in de Verenigde Staten tussen 1920 en 1930. Ook hebben beiden een nogal marginale positie: die van de geschiedenis van de wetenschap staat in relatie tot de wetenschap zelf, terwijl die van science fiction in relatie tot literatuur.

Moeten we het verhaal serieus nemen? Het antwoord hangt af van onze mate van illusie over de mens.
EM Cioran, Samenvatting van de ontbinding, 1949.

Je hebt geen herinnering aan een wereld zonder robots. Er was een tijd dat de mensheid alleen tegenover het universum stond, zonder vrienden. Nu heeft de mens wezens die hem helpen; wezens die robuuster zijn dan hijzelf, trouwer… De mensheid is niet langer alleen. Heeft u de situatie ooit in dit licht bekeken?
I. Asimov, De robots, 1950.

Het is waar: ik ben een man van het verleden, er is geen man behalve het verleden …
G. Hottois, Species technica, niet gepubliceerd.

Het lijkt ons dat het op een dag interessant zal zijn om de complementariteit van deze twee marginaliteiten in de wereld te bestuderenintellectuele orde wat is de geschiedenis van wetenschap en sciencefiction. HS is marginaal voor de man van de wetenschap, zoals SF dat is voor de man van de letteren, die niet nalaat ‘paraliteraturen’ te minachten. Minachting die, in andere opzichten is het waar, terug te vinden is in de wetenschappelijke wereld, waar wetenschappers en onderzoekers meestal slechts een nogal gemengde belangstelling hebben voor de geschiedenis van hun vakgebied.

De analogie gaat dieper.

Bij de totstandkoming van de letteren, die van de Academies en van de ‘serieuze’ literaire kritiek (omdat het vermaak van de roman en de dramatische kunst een serieuze zaak lijkt, zo lijkt het), is sciencefiction een minachtend genre. Zeker, de oplages zijn hoog en de uitgevers minachten het niet, maar uiteindelijk is het ‘consumentenliteratuur’, een volksvermaak, en de WAAR Schrijvers vissen niet in die wateren. We weten dat dit ook geldt voor erotische teksten, detectiveromans, stripverhalen en fantasieverhalen. Het is de grote vernedering van de Franse brieven in België om het belang van Simenon, Hergé en Jean Ray te moeten toegeven. Maar wat voor ons van belang is, is dat SF een tamelijk ondefinieerbaar genre is. Blaise Bargiac (1978) bijvoorbeeld, slaagt er niet in om sciencefiction net zo goed te definiëren als zijn vele voorgangers, en beschouwt het als een ‘literaire legering’ die uit vier bestanddelen bestaat: ‘fictiscience’ (Jules Verne), ‘fantascience’ (Ray Bradbury) , de ‘utopie-uchronie’ (Aldous Huxley) en het ‘ongebruikelijke’ (Franz Kafka).

Zoek op de site

Zoekopdracht