1984 – 7(2)

Met verticale communicatie bedoelen we communicatie die, aan hun informatieve inhoud, een sturende (opdracht) of rechtvaardigende (verantwoordingsplicht) inhoud toevoegt.

Dit is de essentie van de situatie van het raamwerk en de overvloedige literatuur over dit onderwerp ontslaat ons ervan stil te staan bij dit goed geanalyseerde aspect van de professionele activiteit van de ingenieur, dat er niet specifiek voor is.

Welk belang we ook hechten aan communicatie in de professionele omgeving, we moeten er daarom voor oppassen dat we dit niet zien als de specifieke bekwaamheid van de ingenieur. Bovendien worden de vaardigheden die het met zich meebrengt (mondelinge en schriftelijke expressie) niet onderwezen op technische scholen. Het is vóór de universitaire studie dat deze vermogens worden verworven en ontwikkeld tijdens de pre-universitaire opleiding. De bijzondere bekwaamheid van de ingenieur is technologie, dat wil zeggen een zeer omvangrijk geheel van concrete kennis, georganiseerd in een samenhangend geheel door deze ‘paramathematische’ doctrines die bestaan uit operationeel onderzoek, betrouwbaarheidstheorie, statistiek en econometrie, meetfoutentheorie, dimensionale analyse, standaardisatie, waardeanalyse, informatietheorie…

2.2. – De beroepsorganisatie van ingenieurs

Bepaalde intellectuele beroepen zijn in België bij wet georganiseerd in een ‘Orde’ een semi-publiekrechtelijke instelling, autonoom, samenbrengend noodzakelijkerwijs alle leden van dezelfde beroepsgroep met als doel hun activiteit te controleren in overeenstemming met de regels van ethiek en professionele eer (Cocle, 1950).

In België is de oudste de Orde van de Advocaten (opgericht in 1810), waaraan de Orde van de Artsen (1938) moet worden toegevoegd en, recenter opgericht, de Orde van de Apothekers, de Orde van de Architecten, enz. Er bestaat geen Orde van Ingenieurs, dat wil zeggen dat de organisatie hiervan uitsluitend het gevolg is van particulier initiatief, zonder tussenkomst van de overheid.

Maar deze organisatie is belangrijk en speelt een essentiële socialisatierol. Het is gebaseerd op schoolverenigingen.

Vanaf de 19e eeuw bundelden ingenieurs van dezelfde school hun krachten. Sinds de wet van 27 juni 1921 op de verenigingen zonder winstoogmerk worden ingenieursverenigingen doorgaans in deze vorm gevormd. Het gewicht van deze verenigingen als pressiegroepen [[De studie van pressiegroepen in België is fascinerend, maar buitengewoon uitgebreid, en het terrein ervan overtreft aanzienlijk dat, hoe omvangrijk ook, van de geschiedenis van wetenschap, technologie en industrie. Het werk van Claeys (1973), dat als een klassieker wordt beschouwd, gaat uitsluitend over werkgevers en vakbonden.]], is uiteraard het resultaat van drie factoren: anciënniteit (die prestige en invloed verleent), het aantal leden en de hoogte van de leden. bijdrage (de laatste twee factoren geven het cijfer van de financiële middelen weer). De 19 Franstalige Ingenieursscholen komen dus overeen met verschillende verenigingen waarvan de geschiedenis moet worden geschreven: het zou een aanzienlijk licht werpen op de geschiedenis van de techniek en de industrie in België.

We zullen ons tevreden stellen met het geven van een paar data, in de hoop (dit is de essentiële motivatie van dit artikel) om meer diepgaand onderzoek uit te lokken.

Vanaf het midden van de 19e eeuw was de Vereniging van Ingenieurs van Luik al zeer actief. In 1860 ondernam ze de uitgave van een Kwartaalbericht van de Vereniging van Ingenieurs afgestudeerd aan de School van Luik. We hebben al nota genomen van de oprichting, in 1872, van de Unie van Ingenieurs van Leuven. De ingenieurs van Gent bundelden hun krachten in 1876, die van Brussel in 1880, die van het Montefiore Instituut in 1886, die van het Agronomisch Instituut van Leuven in 1889... In 1885 de Belgische Vereniging van Ingenieurs en Industriëlen.

Al deze data zijn belangrijk. Maar om de huidige situatie te benaderen, is het niet nodig zo ver terug te gaan. Het was feitelijk in 1921 dat de beslissende gebeurtenis plaatsvond. Op 15 februari van dit jaar ontving Koning Albert de voorzitters van bepaalde ingenieursverenigingen die “ beloofde het Staatshoofd om hun inspanningen te bundelen met het oog op de oprichting van een Federatie van Belgische Ingenieursverenigingen »[[Rev.Inform. FABI nr. 1 (1937), p. 13. ]]. Op 13 april vond een bijeenkomst plaats van presidenten en secretarissen-generaal van ingenieursverenigingen op universitair niveau, waarmee de werkzaamheden werden ingeluid die zouden leiden tot de oprichting van de FABI op 29 april 1926. De jonge federatie zou zichzelf transformeren in een vereniging zonder doel. . lucratief op 27 november 1935, hebben we al gemeld.

Zoek op de site

Zoekopdracht