Afb.5.
De mening dat dit het geval is, is dat maar een kleinigheid, maar nader onderzoek toont aan dat deze vorm het uitgangspunt was van een verschillende evolutie van het werktuig. Bij de Garsault (1741) laat Encyclopedie (afb. 5) treffen wij een voorbeeld aan van de vooruitgang ontwikkeling. Het werktuig bestaat hier uit twee aaneen gewelddadige stukken, het ene recht, met het blad op het einde, het andere min of meer U-vormig met een engel waardoor het hecht kruist. De staaf met het blad loopt onder de hechting door tot meer dan de helft van dat laatste. Als u op zoek bent naar iets dat met uw werk te maken heeft, moet u weten of de klus is geklaard. Daarom wordt, in de analogie van de blanco golven, de lucht geblazen.
De lengte van het gewicht is 25-30 cm en het gewicht is 0,5 kg. De vorm van het werktuig is niet altijd duidelijk en overal hetzelfde gebleven. Long in breedte van het blad verschilt, op sommige modellen – ook op het hoger besproken model – zijn opstaande randen op het blad gesmeed. Er bestaat zelfs veegmessen waarvan het blad door middel van een schroef met het hecht verbonden is, wat het slijpen oplossen en het vervangen mogelijk maakt [[ Maison Dutry-Colson, Gent, Algemene catalogus van klein gereedschap, n° 610, 480 ( 1911).]].
Afb.6.
Je kunt de variant van dit model zien in het Museum van de Old Tech en Grimbergen, dat bij de afbeelding is gevoegd. 6 [[ Museum voor Oudere Technologieën. inv. nr. 81.103.]]. De stang plaatste het blad en de hechting is hier ook achteraan verbonden: de engel kruist door de plat gesmede stang. Het stuk, dat 28 cm lang is en een kleine 0,7 kg, datert waarschijnlijk van ca. 1900 in is afkomstig van Grimbergen. Er is geen merk op te sporen.
Deze woorden moeten naar die woorden worden gestuurd. Nou, het was het juiste hulpmiddel dat je kon gebruiken. Nu weet u wat u doet en wat u doet is dat u zich geen zorgen hoeft te maken over de vertraging. Wanneer dat gebeurde is niet bekend. Net zoals voor de hoefstal mag men zich afvragen of het werk niet uitgedacht werd na de uitvinding van het hoefijzer, en dan zou het middeleeuws zijn. Over het verzorgen van de hoeven en de oudheid est er opmerkelijk nog weinig bekend, zodat het niet volkomen duidelijk is dat mannen het veegmes riet in de gebruikte periode. Al wat wij met zekerheid weten is dat het riet in 1373 bestond. Ten laatste in de 16de euw evolueerde deze grondvorm dan verder. Mannen zijn een “beugel” om de hand nog beter te beschermen.
Merkwaardig is dat de ontwikkeling niet algemeen was. Op het uitgestrekte land treft men vooral het verder geëvolueerd veegmes met beugel aan. In Groot-Brittanje en Amerika heeft de hoefsmid de oude vorm behouden.
Deze schets toont eens te meer aan dat het hout is zo maar te stellen dat het gereedschap door de eeuwen heen weinig de niet samengesteld (David, 1979). We kunnen echter zien dat het werk dat we doen evolueert naar een kleine morfologische wijziging, niet te verwaarlozen est, maar en feitelijk van een verwerking ontwikkeling kan getuigen.
Bibliografie
J. Allarousse, 1924. – Handleiding voor de hoefsmid. Parijs: 81.
PW Blandford, 1974. – Landelijke ambachtelijke gereedschappen. Londen: 63.
J. David, 1979.- Het middeleeuwsgereedschap. Enkele problemen, in Handelingen van het genootschap voor geschiedenis gesticht onder de naam Société d’Emulation te Brugge, 116: 5-26.
J. David, 1981.- De elektrische hoefstal, in Technologie 4: 85-95.
F. de Garsault, 1741.- De nieuwe perfecte maarschalk. Parijs: pl. 18.
M. Jaffeux & M. Prival, 1975.- Ambachtslieden en ambachten van de Auvergne. Limoges: 25.
M. Lafosse, 1771.- Gids van de maarschalk. Parijs: 356.
E. Lavalard, 1919.- Hoefsmederij. Parijs: 98.
E. Sloane, 1964.- Een museum van vroege Amerikaanse gereedschappen. New York: 91.