Liliane WELLENS-DE DONDER (1979)
Inventarisatie van materialen verzameld door Philippe Vandermaelen voor het Woordenboek
geografisch gebied van de provincie Brabant.
Nationaal Centrum voor de Geschiedenis van de Wetenschappen, Brussel, 164 p., 32 ill.
Nationaal Centrum voor de Geschiedenis van de Wetenschappen, Brussel, 164 p., 32 ill.
Toen Philippe Vandermaelen, Belgisch geograaf (1795-1869), de publicatie van het Geografisch Woordenboek van de Belgische Provincies op zich nam, had hij al een aantal zeer interessante prestaties op zijn naam staan.
Hij is het die het langzame en dure werk van de kopergravure vervangt door het snellere en vooral economischere werk van de lithografie. Vervolgens verschenen de Universele Atlas van de fysieke, politieke en statistische geografie (1827) en de Atlas van Europa (1829-1830). Hij was het die de Geografische Vestiging van Brussel stichtte (langs de Zenne, in Sint-Jans-Molenbeek). Hij omringde zich met toegewijde medewerkers met wie hij de publicatie van verschillende werken verzekerde. Laten we het Nieuw geografisch plan van de stad Brussel met haar voorsteden en haar buurgemeenten onder de aandacht brengen, opgesteld en gepubliceerd onder leiding van W.-B. Kraan (1835). Laten we hieraan toevoegen dat elke dag de kranten, tijdschriften, bulletins en memoires die bij het Geografisch Instituut binnenkwamen, werden onderzocht.
Vandermaelen brengt Ferraris' kaart van Oostenrijks Nederland opnieuw uit, de eerste exacte en volledige geografische weergave van België. Tegelijkertijd begon hij met de publicatie van geografische woordenboeken van de Belgische provincies. Maar de auteur heeft deze laatste onderneming niet tot het einde doorgezet. Het aan Brabant gewijde deel is ongepubliceerd gebleven.
Al het onderzoek is echter gedaan. De meeste door Vandermaelen verzamelde documenten bevinden zich in de Bibliothèque royale Albert 1er in Brussel. Het was mevrouw Wellens-De Donder die de inventaris opmaakte. De negentien delen van Hs II 386, aangekocht door het Manuscriptkabinet ten tijde van de verkoop van de collectie Geographical Establishment in 1880, vormen de ruggengraat ervan. Hieraan zijn toegevoegd Hs II 3306, II 3307 en II 3242. Daarnaast heeft de auteur de inventaris van de bundels 2409, 2421 en 2422 van het Philippe Vandermaelen Fonds, bewaard in de Afdeling Kaarten en Plannen, bijgevoegd.
Het eerste deel van Ms II 386 bevat aantekeningen, memoires en documenten bedoeld als inleiding tot het woordenboek; de delen II tot en met IV bevatten originele aankondigingen die al over bepaalde gemeenten zijn geschreven; Wat de volgende delen getiteld “Documenten voor de statistiek van de provincie Brabant” betreft, deze bundelen documenten enerzijds ter voorbereiding op de ontwikkeling van het woordenboek of de bijlagen en anderzijds bedoeld voor afzonderlijke publicatie. Het gaat ofwel om rondetafels die Vandermaelen naar de verschillende provinciebesturen stuurt, ofwel om kopieën van officiële bronnen.
Mevrouw II 3242 geeft ons een tabel met rivieren en beken, en aantekeningen over deze stromen en de wegen.
Mevrouw II 3306 en II 3307 zijn vragenlijsten die zijn ingevuld door ontvangers van directe bijdragen. Tenslotte vinden we in de bundels 2421 en 2422 van het Vandermaelen Fonds documenten die de geograaf als bijlage wilde invoegen of afzonderlijk publiceren, als bijlage bij zijn woordenboeken.
Het werk van Madame Wellens-De Donder omvat ook een indrukwekkende alfabetische index van de namen van gemeenten, met verwijzingen naar de folio's van de handschriften. Diverse tabellen en formulieren verzonden door Vandermaelen werden gereproduceerd.
Deze inventaris vormt een schat aan informatie voor zowel de historicus als de archeoloog en vooral op het gebied van de lokale geschiedenis. Het staat inderdaad vol met zeer waardevolle gegevens. Fysische geografie: in de door de gemeentelijke autoriteiten ingevulde tabellen is een sectie gewijd aan "het uiterlijk van het grondgebied, de kwaliteit van het land, het nut en de nadelen van rivieren, stromen, beken en kanalen, de kwaliteit van het water uit vijvers en moerassen. Demografie: voor het arrondissement Nijvel geeft het onderzoek van de manuscripttabellen ons "per kanton en per gemeente de beweging van de bevolking - aantal, huwelijken, geboorten, sterfgevallen voor 1829 -" en in de bundels van het Vandermaelen Fonds vinden we, bijvoorbeeld “een handgeschreven tabel met de titel Bevolkingsstaat op 1 januari 1830 van de provincie Zuid-Brabant”. Natuurlijke producties: in de vragenlijst die aan de gemeentelijke autoriteiten werd gestuurd, waar we het hierboven over hadden, "is de belangstelling gericht op huisdieren, viervoeters en pluimvee dat wordt gehouden voor binnenlandse consumptie of voor verkoop op de markt..., het kweken van bijen, vissoorten... , wildsoort. Ook de landbouwproductie wordt vermeld: zaden, veevoer, groenten, fruit, planten, bossen, veengronden en teeltmethoden…’ Industrie: nog steeds voor het district Nijvel bijvoorbeeld onthult mevrouw II 386 ons ‘het aantal en de soorten fabrieken, fabrieken, smederijen, hoogovens, water-, wind- of stoommolens, stoommachines”.
Hier ligt dus een belangrijke bijdrage tot de kennis van het werk van een grote Belgische geograaf uit het begin van de 19e eeuw. De evolutie van de geografie naar kwantitatieve vraagstukken blijkt dus uit de Nederlandse tijd. Aan de andere kant is deze inventarisatie van bijzonder belang voor de historicus van de Brabantse regio, die gemakkelijker toegang zal hebben tot belangrijke bronnen, of het nu gaat om demografische studies, kwantitatief onderzoek naar agrarische en industriële productie, onderzoeken naar ruimtelijke ordening.
Meneer Dauven