1980 – 3(2/3)

DE SNIJPASSER, EEN MIDDELEUWSE UITVINDING?

Johannes DAVID

Overzicht

DE WASMACHINE, EEN UITVINDING UIT DE MIDDELEEUWEN?

Het eerste probleem dat de technisch historicus moet oplossen bij het bestuderen van de instrumenten van een periode of regio, is weten wat er bestond. Voor de Middeleeuwen, waar de documentatie schaars is, is de vraag moeilijk. Het is daarom belangrijk om een type toe te kunnen voegen aan de lijst met bekende middeleeuwse werktuigen. Dit is het onderwerp van deze nota.

De sluitringsnijder, een stuk gereedschap dat bedoeld was om een gat in hout te maken door, zoals de naam al doet vermoeden, een sluitring uit te snijden, bestond pas in de 18e, waarschijnlijk 17e eeuw.
Een Italiaanse miniatuur bewijst dat hij in 1478 bekend was.

Abstract

DE WASMACHINE, EEN MIDDELEEUWSE UITVINDING?

Door de instrumenten te bestuderen die in een welbepaalde periode of regio worden gebruikt, is de eerste taak van de techniekhistoricus het blootleggen van wat er destijds bestond. In deze bijdrage probeert de auteur een ander instrument op de lijst van de Middeleeuwen te zetten.

De ringfrees – feitelijk gebruikt voor het maken van gaten in hout – was al bekend in de 18e en misschien zelfs in de 17e eeuw. Een miniatuur laat zien dat het al in 1478 werd gebruikt.

Het middeleeuws gereedschap is tot nog toe slecht bekend.
Wij weten niet precies welke werktuigen de mens toen gebruikt, laat staan in welke mate hij het deed en welke resultaten hij bereikte (David, 1979). Tijdens de bekendste periode wordt rekening gehouden met de laatste fase van de inventarisatie. We delen in de toekomst geen documentatie, maar het is altijd mogelijk om dit te doen. De werkzaamheden verlopen traag. Het staat ook in een lijst met items die in het midden van de lijst zijn opgeslagen. Hieraan is deze korte bijdrage toegewezen. Een miniatuur uit 1478 bewijst dat een zeldzaam werktuig, met de naam de snijpasser, door de haalbare ambachtsman bekend was.

De houtsnijpasser is een handwerktuig dat belangrijkste door kuipers gebruikt werd om spongaten en de gaten die in een tobbe als handvat dienen, te boren [[ Salaman (1976) beschrijft een gelijkaardig maar moeilijk werktuig om gaten te verbreden. Nu kun je het doen, we nemen een cilinder en jij kunt ervoor zorgen, je zult de deuren steeds opnieuw moeten bewegen. ]].
Het is het beste gemaakt van metaal en is ongeveer 15-20 cm lang. 10 cm aan een uiteinde en al dan niet en een boorijzer aan het eter. In een door het staafje geboord ga je glijdendt een tweede, aan een uiteinde haaks gebogen staafje van ca. 15 cm, dit is de maat van het deurtje en de pruik. Dit betekent dat het hetzelfde is als voorheen (afb.1). Hij weegt ongeveer 0,5 kg. De vakman vat de kruk, kruist de punt in een voorafgaande geboord gat de plaatsen het boorijzer waar hij met boren, en doet het werktuig draaien zoals een fretboor. Vanaf het moment dat je er doorheen loopt, is het tijd om te zien waar je heen gaat. Als de deur is ingeschakeld, zie je de deuren in het midden van de deur. De sponsaag vooraf kan niet worden versteld maar zaagt wel schijven uit.
De geschiedenis van dat laatste werktuig est nog ongekend.]].
Bovendien kan hij dat zonder dat de inspanning om hem in beweging te brengen aanzienlijke veranderingen teweegbrengen, wat het geval niet is met de andere boorijzers, die krachtige het gat breeder wordt, meer hout moet verwijderen. Met de snijpasser kan men een gat van 20 cm doorsnede en meer worden, terwijl de grootste pomplepelboren, waarbij de doos van de houten waterpompen werd uitgehold, maar een gat van een 15 tal centimeter voltooid, rekening gehouden met de dikke plaat die er meestal op bevestigd werd.

afbeelding8.jpg
Afb. 1 Snijpasser met boorijzer. De kruk ontbreekt. 20e eeuw.
Ringsnijder met boor. De bocht naar links ontbreekt. 20ste eeuw.

Zoek op de site

Zoekopdracht