BAELEN
Deze molen werd in 1761 gebouwd door Jean-Vincent Sühs, geboren te Eupen op 12 februari 1722. Ze is gelegen aan de “Baelenstroom” langs de weg Eupen-Dolhain.
Jean-Vincent Sühs, zoon van Gaspard en Catherine Lamberts, werkte in Düren-Roelsdorff en trouwde in juli 1747 met Elisabeth Greich. Hij stierf op 24 maart 1792. Zijn zoon Jean-Arnold Sühs, geboren op 20 maart 1761, volgde hem op. Toen hij stierf, erfden zijn twee zonen Jean-Arnold en Edouard-Louis de kantoorartikelenhandel. Jean-Arnold heeft een spinnerij overgenomen en zijn broer exploiteert deze fabriek alleen. De weduwe van Edouard-Louis Sühs verkocht de installaties aan de firma Limbor, broer en zus. Deze twee mensen hadden geen nakomelingen en het briefpapier werd eigendom van de firma Closet, die geen goede zaken deed. De firma Mabelpap kocht de fabriek rond 1937/38.
(Informatie meegedeeld door de heer Jean Levaux de Bolland)
Deze fabriek werd in de zomer van 1977 gesloten. Het bestaat uit een gebouw waarin de ketel is ondergebracht met een kleine opslagruimte voor reserveonderdelen, een ander gebouw dat de "oude smederij" wordt genoemd en een bouwcomplex waar we de faciliteiten voor de pulpbereiding vinden (Nederlandse palen en de -inktfaciliteiten) en de machine (begin 1979 afgebroken). Deze heeft een breedte van 1,60 m; het natte deel dateert uit 1922/23, het droge deel dateert uit 1938.
Er ligt nog een molensteen uit 1905/1910.
Hij was in 1914 door de Duitsers ontvoerd en naar Düsseldorf getransporteerd, waar hij na de oorlog werd teruggebracht. De gebouwen werden in 1926 door brand beschadigd. Op het moment van sluiting had de fabriek nog 19 werknemers in dienst. Tot 1923 werd er papier gemaakt van lompen en oud papier. Een schoepenwiel dreef oorspronkelijk de Nederlandse paal aan.
De woning van de eigenaren grenst aan de fabriek; je ziet nog vloerbedekking, een trap en een schouw van Baelen-marmer.
Zie ook: W. Kaefer, 1977.- Een twee eeuwen oude briefpapierfabriek verdwijnt, IPH-informatie 3-4/77 d. 106.
EUPEN
Volgens de heer Philippe Moureaux in “Industrial Statistics in the Former Austrian Netherlands at the time of Maria Theresa” (gebaseerd op het rapport uit 1764) staat deze molen vermeld onder de verwijzing naar het archief CF4393, p. 1667, als “pakpapierfabriek”; de eigenaar zou (in 1764) Wuinandus Hagen zijn geweest. De molen werd gebouwd in 1755 en er werden destijds ongeveer 1000 pakken inpakpapier vervaardigd.
We geven hieronder de tekst weer met betrekking tot grondstoffen en douanerechten die door de buurlanden worden geïnd: “De vodden komen uit Aken tegen betaling van een paar sols als uitgangsrechten; oren en bof komen uit Malmédy zonder uitstapkosten te betalen; aluin kan gekocht worden in de Eupen-winkels. Voor export naar Aken (Aken): 3 deniers wegeet (weechgelt) per kar of paard, en op stadsschaal 3 deniers per riem. Maastricht: 6 gulden 5 sous voor een waarde van 100 gulden, plus één stap per beladen kar. Deze papierfabriek verbruikte jaarlijks 25.000 pond vodden, 500 pond “oren of bof” en 200 pond aluin. In 1764 waren er 2 werknemers in dienst. »
Wat de locatie betreft, kunnen we specificeren dat deze molen zich bevond op een plaats genaamd “Düvelscheid” in de benedenstad, op een zijtak van de Heuvel (of Helle), een kleine zijrivier van de Vesdre. Deze omleiding begint op een plaats genaamd “Plagges” en eindigt nabij de samenvloeiing van Hill en Vesdre op een plaats genaamd “Seltersschlag”.
Volgens het belastingregister betaalde een “papiermecker” in 1762: 4 “Stüver” en een zekere Winandus Haagen betaalde 5 “Stüver” in 1763. Van 1765 tot 1771: 8 “Stüver”. Vanaf 1772 betaalde Peter Haeghen 8 “Stüver” tot 1780. In 1785 zou Johannes Baur 5 “Stüver” betalen. Wilhem Hagen betaalde 8 “Stüver” in 1781. De molen was eigendom van Walter Mostert, gevestigd aan de Haasstrasse in Eupen. In 1782 bevestigde hij onder ede dat hij voor zijn ‘briefpapier’ aan de ontvanger van de Staten betaalde: 8 sets graan en dat hij de molen voor 170 florijnen huurde. Het werd aangekondigd als “product”: 102 florijnen.
In de kadastrale verklaring wordt melding gemaakt van “Walter Mostert: “eene papier molen mit Wohnung, Stall und Mistplatz gelegen “boven de Duyvelscheidt”. In deze verklaring uit 1782 wordt melding gemaakt van “de Papier Molenostwärts grenzend an den waeterloop genoemt de Helle boven Duyvel Scheidt”. Laten we hier opmerken dat Walter Mostert de echtgenoot was van Anne Joséphine Wespin; hij is tevens plaatfabrikant in Eupen. Hij stierf kort voor 1795.
(Informatie meegedeeld door de heer Willy Berens uit Eupen).
De molen wordt niet langer vermeld door LF Thomassin in Statistisch geheugen van het departement Ourthe (geschreven vanaf 1806, gepubliceerd in Luik in 1879).