1980 – 3(2/3)

Het lijkt erop dat de auteurs hier te radicaal zijn; In het politiearchief (bus 9) van de Stad Brussel vonden we namelijk een brief gedateerd 23 juli 1832 van een zekere François, administrateur van de Openbare Veiligheid, gericht aan de burgemeester van de hoofdstad. Dit meldt een complot van ongeveer 80 typografiewerkers die van plan zijn de mechanische persen die nieuw bij Demat zijn geïnstalleerd kapot te maken. En ons karakter geeft in de brief aan dat hij deze informatie krijgt van een “gewoon goed geïnformeerde medewerker”! Er waren dus al in 1832 zowel mechanische persen in Brussel als grote onvrede onder de arbeiders veroorzaakt door deze innovatie!

Naar onze mening waren er dus vóór 1847 enkele mechanische persen in de hoofdstad, maar pas in de jaren vijftig van de negentiende eeuw raakten deze definitief gevestigd. J. Dumont legt ons de problemen uit die door de komst van deze machines zijn veroorzaakt, vooral onder de persmedewerkers. In feite verving één machine vier werknemers! We begrijpen daarom de traagheid waarmee deze nieuwigheid in de hoofdstad ingang vond, vooral omdat de handpersen serieus concurreerden met de motorpers vanuit het oogpunt van de kwaliteit van het werk. In zijn typografische woordenlijst Dumont legt uit: “Toen we in 1866 aan onze leertijd begonnen, drukte de drukker die voor ons werkte een bijbel op twee handpersen. De bedrukking was onberispelijk: wij zijn van mening dat de mechanische pers niet in staat zou zijn geweest een soortgelijk resultaat te verkrijgen“.

De gevolgen van de introductie van mechanische persen in drukkerijen waren onmiddellijk voor de arbeidswereld: een groot aantal werknemers emigreerde of veranderde van baan, anderen deden de moeite om het mechanisme van de nieuwe pers te bestuderen en werden dirigenten (Hubert, 1892).

5. – “DAVID EN GOLIATH” of PERS EN ROTERENDE PERS

Dit was nog maar het begin, want de machine van Koenig zou snel verbeteringen ondergaan [[ De eerste machine bedrukte slechts één zijde van het vel tegelijk. Van de ene verbetering naar de andere slaagde Koenig er uiteindelijk in om het mechanisme van twee machines zo te verenigen dat hij een vel tegelijkertijd aan beide zijden kon bedrukken. De dubbele (of terugtrekkings)pers werd gemaakt (1815). ]]. De politieke beweging van 1848 veroorzaakte in feite een buitengewone ontwikkeling van de periodieke pers, die een verhoging van de productie vereiste.

De manier van afdrukken de meest snelle tot dan toe geboren zou worden: de roterende machine. Aanvankelijk drukte deze machine, waarvan het initiatief toebehoorde aan Sir Rowland Hill (de bedenker van de postzegel in Engeland), slechts één zijde tegelijk. Maar al snel kwam Thomas Nelson (uit Edinburgh) op het idee om te printen met de rol kettingpapier en gebogen platen (Perquy, 1904).

In 1868 leverde de heer Marinoni aan het "Petit Journal", een pers die 40.000 frank kostte en 36.000 exemplaren per uur produceerde (Perquy, 1904) en al snel vonden we persen in de werkplaatsen van het Belgisch Staatsblad en in wat Perquy 'huizen van werk”, dat wil zeggen grote bedrijven waar ze worden gebruikt voor het drukken van grote administratieve werken (spoorweggidsen, enz.).

Vanaf dat moment was er een race om productiviteit tussen de verschillende fabrikanten: Walter, vervolgens Marinoni en Derriez, en vervolgens MH Jullien bevonden zich op hun beurt in de voorhoede van de vooruitgang.

En terwijl ze ernaar streefden krachtigere productiemiddelen te vinden om aan de nieuwe eisen van de pers te voldoen, probeerden anderen een lichtere en goedkopere pers te bouwen voor kleine klussen (kleine boeken, posters of tests). Uit dit onderzoek ontstond de ‘pedaalpers’, waarvan de eerste door de Amerikaan George Gordon aan de boekdrukkunst werd gepresenteerd en die werd gebouwd onder de naam ‘Gordon Press’ (1850). Op zeer zeldzame uitzonderingen na kochten alle drukkerijen in Brussel ze, zodat veel ambachtslieden aan het einde van de eeuw niet eens over een andere pers beschikten. oplage van 1.200 exemplaren/uur.]].

In dezelfde zin was een andere innovatie de ‘handpers’, waarvan de afmetingen het mogelijk maakten alle werken te drukken zonder andere machines te hoeven storen (de oplage kon 700 exemplaren per uur bereiken). Deze persen waren kostbaar en bevorderden de opkomst en het onderhoud van talrijke kleine drukkerijen (Dumont, 1903), omdat ze relatief weinig kosten en prachtige resultaten opleverden; alle Brusselse drukkerijen, behalve die van de grote dagbladen, hadden ze op min één toen Perquy zijn boek schreef, dat wil zeggen in 1904.

Zoek op de site

Zoekopdracht