Stereotypering bestaat dus uit het nemen van een afdruk van de typografische vorm en het vervolgens gieten van gesmolten lood in deze verharde afdruk om zo een exacte replica van het origineel te verkrijgen. maak de indruk. Het is deze methode die Didot rond 1800 toepaste; maar de uiteindelijke oplossing was dat niet
pas aan het einde van de eeuw gebracht dankzij de “flan”. De plano is een soort zacht karton met een satijnen zijde en is veel beter geschikt voor de reproductievereisten (Martin, 1979).]]. Het is normaal dat een dergelijke innovatie destijds voor opschudding zorgde. Dumont vertelt dat dit voor opschudding zorgde in de grafische industrie en dat is heel begrijpelijk. Stereotypering is echt een belangrijke stap in de richting van de industrialisatie van de typografie!
Foudriat bezat een bescheiden lettergieterij in Brussel (1840). Hij bedacht een mechanisch proces om de filets te smelten en ze daardoor goedkoper te verkopen. Maar hij is niet de enige die op deze manier onderzoek deed, het paste helemaal bij de tijd (Baudin, 1960). In 1827 deden de Brusselaars Voglet en Foudriat een eerste poging tot stereotypering, die mislukte, maar in 1829 begon Voglet opnieuw en behaalde een resultaat dat op de industriële tentoonstelling van 1830 kon worden gewaardeerd (Briavoine, 1838).
4. – LITHOGRAFIE
Toen kwam er een nieuw drukproces waarbij vormen zonder reliëf werden gebruikt en gebaseerd op het bijzondere gedrag van verschillende materialen (oorspronkelijk een speciaal behandelde kalksteen
om op bepaalde plaatsen inkt op te nemen of af te weren): lithografie.
Aloys Senefelder (1772-1834) vertelde zelf minstens twee keer over de omstandigheden waardoor hij in aanraking kwam met de lithografie (Liebrecht, 1934). Het is hier geen kwestie van in een avonturenverhaal vervallen en de ontdekking van deze kunst bespreken: we laten de anekdotes daarom in de la liggen om ons te concentreren op de introductie en ontwikkeling van deze nieuwe druktechniek in Brussel.
Als de eerste lithografische drukpers in 1815 in Parijs (rue du Bac) werd geïnstalleerd door graaf de Lasteyrie, maakte het nieuwe proces pas in 1816 zijn schuchtere intrede in Brussel.
“Alles doet ons geloven”, vertelde Liebrecht ons, “dat het een van de broers van de uitvinder was die de eerste tests bij ons uitvoerde. Henri Hymans rapporteerde een circulaire, gelanceerd op 18 april 1818, door Ch. Senefelder, waarin hij aankondigde dat hij al enkele maanden openbare cursussen in lithografie gaf. » (Liebrecht, 1934).
Deze zal verschillende werkplaatsen in Brussel bezetten. [[ De eerste werkplaats werd geïnstalleerd in de Leuvensestraat nr. 11. Daar drukte Ch. Senefelder een litho van Coene en een andere van WB Craan. De Engelse miniaturist H. John, die in Brussel woonde, vertrouwde Senefelder tegelijkertijd het drukken toe van het portret ten voeten uit van een populair Brussels personage, de kapper JB Franckx, wiens honderdste verjaardag net gevierd was. De tweede werkplaats van Ch. Senefelder was gevestigd in de rue de la Montagne. Het is daar dat de portretten van twee kunstenaars van het Koninklijk Muntschouwburg zijn gedomicilieerd: Melle Michelot en de zanger d'Arboville, die zojuist groot succes had geboekt in de opera van Boieldieu: Roodkapje (Liebrecht, 1934).]] en vanaf 1819 was hij niet langer de enige die deze techniek beoefende; de rage ervoor is zeker en Belgische artiesten zijn snel overtuigd van de nieuwigheid. Verschillende gerenommeerde schilders gebruiken het proces dat zich snel verspreidt in de provincies, we zien lithografische ateliers openen in Doornik (Dewasme), Antwerpen (Ubaghs), Bergen (Waucquière), Gent (Kiedorff). In Brussel richtte F. Willaume een atelier op in zijn huis, Rue de la Couronne 2, en publiceerde eind 1820 het boek Tijdschrift voor Parijse mode. “Het Journaal het Orakel van 15 december 1820 verklaart dat de verschillende leveringen van deze publicatie hem een perfecte uitvoering leken te zijn, en absoluut niets te wensen overlieten” (Liebrecht, 1934). In 1821 publiceerde de drukker Jobard de eerste platen van JB Madou.[[JB Madou, destijds werkzaam in Bergen, had zichzelf al bewezen, eerst als kalligraaf voor het leger, daarna in fantasiecomposities toen hij voor Jobard ging werken.
Maar in de jaren die volgden zou hij als lithografisch kunstenaar veel grotere bekendheid verwerven. Zijn meest opmerkelijke werken zijn: Scènes uit het leven van schilders (1842) ;
Fysiognomie van de samenleving in Europa van 1400 tot heden (1837) enz… (Liebrecht, 1934). ]] die samen met Rops, Stroobant, Baugniet, Scubert en Lauters een van de grootste Belgische romantische lithografen zou worden. Jobard, een voormalig lijstenmaker, besteedde zoveel zorg aan zijn werk dat hij in 1828 de eremedaille behaalde op de algemene wedstrijd in Parijs die openstond voor alle lithografen in Europa (Heusschling, 1880).