1979 – 2(1)

De definitie van industriële archeologie

Laten we eerst kijken hoe de industriële archeologie wordt gepresenteerd en gedefinieerd in de drie hierboven aangehaalde teksten, voordat we de vraag op een algemene manier benaderen.

Linters (1977), wijzend op het bestaan van twee scholen met betrekking tot de definitie van industriële archeologie: « zij die de industriële archeologie zagen als uit archeologiebusje uit de industrie (Dus thematisch, vanaf de prehistorie tot vandaag …), in de groep industriële archeologie wenst te zien als van de archeologie van de industriële periode, met een eigen onderwerp en methode, naast bv. van prehistorische, antieke, of drijvende in de postmiddeleeuwse archeologie », leidt tot deze definitie: “de studie van het materiaal geselecteerd van de vroegere industriecultuur”. In een voetnoot neemt hij twee zinnen over van N. Cossons: “Industriële archeologie zou gedefinieerd kunnen worden als het omvatten van een tijdperk in de evolutie van de mens, een tijdperk dat in dit geval gekenmerkt werd door industrialisatie. Misschien zou moderne archeologie geschikter zijn (…). De industriële archeoloog is dan een correlator van bewijsmateriaal, waarbij hij gegevens uit documenten, kaarten en veldresten synthetiseert om een algemeen beeld te krijgen”.

Zoek op de site

Zoekopdracht