1988 – 11(3/4)

BAETENS, Roland, olv

Industriële archeologie in Vlaanderen.
Theorie in de praktijk

Antwerpen, 1988, 271 p., ill. 1.980 FB, ISBN 90-02-15278-7.

Industriële archeologie in Vlaanderen wenst een “handboek”, een “werkinstrument”, een “synthese” te zijn (p. 11). Als u niet weet wat u moet doen, moet u weten wat we zeggen. Dat de (Iiefste 22) auteurs daar soms de laatste keer hadden, merkt mannen in het boek op.

Het is niet mogelijk om alle bijdragen te bepreken. Wij zullen op dan ook minimale tot enkele opmerkingen zijn. Je hoort het, het zijn grote indelingen. We hebben al enige informatie over IA in België en in de bewoordingen van uw land. Volg de methodologische antwoorden over de bijdrage van de historicus, van de architect, van de ingenieur. In dit boek zijn enkele casestudies opgenomen.

Het wordt voor de historicus met de dag moeilijk. Steeds meer – maar nog te weinig – maximale mannen dat een maatschappij een geheel vormt, waar alles samenhangt. De reden voor dit noodzakelijke is dat je zou verwachten dat het zou gebeuren. Het werk wordt dan zo ruim dat mannen het noodgewongen gaan delen. Mannen hoeven niet te wachten tot ze worden vrijgelaten. Zo staat er naast de geschiedenis van de gebeurtenissen van de politiek, de geschiedenis van de kunst, van de filosofie, van de rechten van de economie. Dit is methodologisch verantwoord, maar het gevolg is dat slechts enkele uitzonderingen geen “totaal beeld” van dat verleden hebben en kunnen weergeven. Bovendien bestaat het gevaar dat mensen zonder voldoende redenen nieuwe disciplines lanceren., wat een nog grotere versnippering als gevolg heeft. Zo vragen zich vaak af de nodig was, naast de geschiedenis van de technieken, van de bouwkunst, van de materiële cultuur, van de ingenieur enz., een “industriële archeologie” die je maakt. Het antwoord blijft de schrijvers ons schuldig.

Iv m. van ruimtelijke begrenzingen van de IA pleit E. Stols (28 sq) voor een internationalisering van het onderzoek. Dit is voor onbepaalde tijd noodzakelijk. Wat de chronologische begrenzing betreft, blijkt echter duidelijk uit het nuttig overzicht van definities over IA van R. Baetens, dat er bij de vorsers geen eenstemmigheid bestaat. Dit is wat je moet doen. Je begint dan met IA op 18-jarige leeftijd. Nog anderen geven geen chronologisch kader maar willenkel de “industrie” effectief, zonder duidelijk te zeggen wat ze daarmee precies bedoelen. In genoemd boek werd gekozen, zoals dat vaak het geval est, voor de zg industriële periode, zonder de redenen van die keuze te geven. A. Thijs bv (p. 39) in zijn zeer bruikbaar overzicht van de geschreven, gedrukte en iconografische bronnen behandeld de finitie van P. Nijhof (“bestudering van fysisch verwijderbaar van verouderd (wij onderstrepen) vormen van bedrijf en techniek") maar beperkt zich tot de laatste twee eeuwen.

Ivm dat chronologisch aspect, geen opmerking. “…Anderen… situeer het begin (van de IA) op het moment dat de monteurs worden overgedragen. Said bood meteen het voordeel dat de aansluiting kon worden gezocht bij de verkregen archeologie. Waar deze laatste gestopt, begon de IA » schrijft R. Baetens (p. 13). Mechanisatie betekent doorgaans het vervangen van menselijke en mechanische krachten door een machine. Wanneer water 2000 jaar begint te bevriezen, zou het ongeveer 1000 jaar mee moeten gaan. Vanaf middeleeuwen eindigend rond 1500…

Bovendien hebben de auteurs (p.14, 15, 94 enz.) al het materiaal in de categorie ‘cultureel’ geschreven. U moet de beste IA gebruiken die bij het uiterlijk past. De technische details zijn zelfs als je iets zoekt kennis. Kennis van het doel dat mannen zullen bereiken en van zijn problemen, Kennis van de grondstoffen in de brede zin van het woord, Kennis van de middelen die mannen kunnen aanwenden om het doel te bereiken. Het is zinloos zo maar een handwerktuig, een machine van een fabriek die je zonder ze plaatst in een proces, in zonder rekening houd je met al de kennis die daar ondertiteld wordt. Ik kan alleen toejuichen wanneer mannen het belang van het materiaal beklemtonen, maar laten wij dezelfde fout niet gaan als onze voorgangers en het eter aspekt, in dit geval het intellectuele additie. Het is omdat mannen dat intellectueel zijn, dat kennen, verwaarloosd hebben, dat er nog altijd een minachting is voor dA-technieken.

Wat het onderwerp betreft, moeten mannen ook nog aandacht besteden aan het feit dat geen enkele auteur de aandacht heeft geconcentreerd op het, door de meeste industriële archeologen verwaarloosd verder bestaan, zelfs verder floreren van oudere oplossingen. Twee voorbeelden. Vanaf nu zal het gemakkelijk te gebruiken zijn, maar het is waarschijnlijk hetzelfde als vóór WO II, of zelfs in de industriële sector, het is aan de andere kant. Het handgereedschap over-Ieeft niet: elf wereld van Weldra 200 is nog steeds gewoon ondenkbaar zonder die handwerktuigen, en in de laatste 200 jaar kwamen er honderden nieuwe typen te voorschijn. De IA geeft duidelijk de voorker aan bepaalde onderwerpen aan, en laat er etere terzijde. Het beste wat je kunt doen is een nieuwe discipline creëren, en dat ook doen als je er bang voor bent. Was het gisteren geen gelegenheid om dat te verbeteren?

En er is nog een probleem dat zich kan voordoen als de woorden worden veranderd. Was het feitelijk overbodig dat de lezer uit te leggen dat de belangrijkste gebouwen, machines, archieven enz. moet rood worden, maar dat is juist een zeer zware opgave. Wanneer je dit doet, kun je de functies van de fabriek van de stations gebruiken, kun je de solide ruimte zowel op je papier doen, als over de top maken met alle geïnteresseerde instellingen jij bent aan het doen.

Als werkinstrument schieten Industriële archeologie in Vlaanderen te kort, om door het gebrek aan een algemene bibliografie en aan een index. Ook door het feit dat der artikelen jaren geleden geschreven werden zodat het boek riet bij het verschijnen verouderd is. Dat levert ook voor de synthese op. Ik moet nog opmerken dat het stoorzender is dat de rivaliteit tussen de VVIA, die gans Fleanderen dekt, en de VIAT, die tot de regio Gent beperkt is, in zo'n boek sporen nalaat.

gaf waarschijnlijk de indruk dat ik Industriële archeologie in Vlaanderen afker. Dat is verkeerd verkeerd. Dit boek (dat is geschreven op p. 200, waarvan we hebben geschreven op het lidwoord in het Museum van de OudereTechnieken op p. 75 is ook bekend) is ook opgenomen in het Nederlands wil leren wat IA is, in hoe ze hebben woorden toegepast. Wie in het onderwerp geïnteresseerd is, zal het boek moeten lezen.

Johannes David

Zoek op de site

Zoekopdracht