1983 – 6(4)

Tenslotte wordt een hoofdstuk gewijd aan het hedendaagse Frankrijk. Dit is de kans voor Pierre Thuillier om het technocratisme aan te vallen, of beter gezegd de karikaturale technocratie die we niet alleen in Frankrijk tegenkomen... Om het probleem van de huidige relaties tussen wetenschap (laten we zeggen kortweg universiteiten) aan te pakken, technologie (ingenieursscholen) en de industrie (bedrijven, privaatrechtelijk of genationaliseerd), ontdekte de auteur het begrip ‘organische verbinding’. Een dergelijke organische verbinding (in tegenstelling tot de institutionele verbinding die we in Frankrijk en elders waarnemen...) bestond in Groot-Brittannië ten tijde van de Industriële Revolutie tussen de verschillende sociaal-professionele categorieën. Thuillier benadrukt in het bijzonder dat er geen technische scholen bestonden (terwijl de Ecole Polytechnique in 1894 in Parijs werd opgericht) en dat er geen professionele onderzoekers waren. De auteur, die de professionalisering van onderzoekers als een echte barrière tussen wetenschap en industrie ziet, en die als voorbeeld neemt om de ANVAR (Nationaal Agentschap ter Bevordering van Onderzoek) niet te volgen, heeft enkele redenen om op zijn hoede te zijn voor het overtreden van regelgeving en bureaucratie op het gebied van technologische innovatie.

Dit is dus een heel mooi boek. De omslag is versierd met een tekening van Hergé; we zien daar (uittreksel uitObjectieve maan) Tournesol (de wetenschapper) en Frank Wolff (de ingenieur). Er valt veel te zeggen over deze stripboekbenadering van de relatie tussen wetenschap en technologie...

JC Baudet

J. SESIANO (1982)

Boeken IV tot en met VII van Diophantus' Rekenkunde in de Arabische vertaling toegeschreven aan Qustā ibn Lūqā.

Bronnen in de geschiedenis van de wiskunde en natuurwetenschappen, vol. 3. Springer-Verlag, New York, Berlijn, Heidelberg (1982). XII + 502 pagina's, 4 platen. Linnen gebonden, DM 194.

Een aantal mysteries omringen de Griekse wiskundige Diophantus van Alexandrië, die zich bezighield met problemen van een nieuw type, geïnspireerd door zowel de Babylonische traditie als de klassieke Griekse wiskunde, en die de eerste was die symbolische notatie gebruikte in de algebra (een notatie die volledig in de vergetelheid raakte). gedurende een tiental eeuwen). We weten pas ongeveer een eeuw (waarschijnlijk rond 250) dat Diophantus leefde, we weten dat hij (in het bijzonder) een Rekenkundig in 13 boeken, en zes van deze boeken, genummerd I tot en met VI, hebben ons bereikt in de vorm van Byzantijnse manuscripten uit het einde van de 13e eeuw, maar de positie van de zeven ontbrekende boeken in relatie tot de ons bekende boeken bleef zeer moeilijk te bepalen.

In 1973 werd een Arabisch manuscript ontdekt dat zichzelf presenteerde als “boeken IV tot VII van deRekenkundig van Diophantus", vertaald in de 9e eeuw en gekopieerd aan het einde van de 12e eeuw. De tekst van deze boeken was niet dezelfde als die van de boeken met dezelfde nummers in Byzantijnse manuscripten, en het was daarom noodzakelijk om de nummering van de boeken die we bezitten opnieuw te onderzoeken. De auteur van dit boek geeft ons de Arabische tekst, de Engelse vertaling ervan en commentaar over de wiskundige behandeling van de problemen. Hij legt ook de redenen uit waarom naar zijn mening de Arabische tekst moet worden beschouwd als de logische voortzetting van de boeken I en III die al bekend waren in de Griekse versie, terwijl de boeken IV tot en met VI van de Griekse manuscripten moeten volgen, maar misschien niet onmiddellijk. boeken IV tot en met VII die hier worden gepresenteerd. Lezers die meer details over dit onderwerp wensen, kunnen een rapport raadplegen dat is gepubliceerd in de Bulletin van de Wiskundige Vereniging van België, Serie A, deel 35 (1983).

Natuurlijk, en zoals de titel aangeeft, is dit werk in wezen gewijd aan het onderzoek van de vier in het Arabisch vertaalde boeken en presenteert het zich daarom niet als een studie van het wiskundige werk van Diophantus. Hiervoor is het boek van Sir Thomas L. Heath, Diophantus van Alexandrië, in 1964 opnieuw uitgegeven door Dover in New York, is nog steeds gezaghebbend, ook al kon het, geschreven in 1885 en herzien in 1910, geen rekening houden met de kennis die in de 20e eeuw over de Babylonische wiskunde was verworven. Dit werk werd geanalyseerd in de Bulletin van de Wiskundige Vereniging van België, deel 25 (1973).

Dit nieuwe boek zal uiteraard een gedeeltelijke correctie vereisen van de beschrijving die Heath van de Universiteit geeftRekenkundig en om bepaalde vermoedens op te nemen over de drie boeken die nog steeds ontbreken.

G.Hirsch

Zoek op de site

Zoekopdracht