EEN NATIONAAL PROGRAMMA VOOR HET ONDERWIJS VAN DE GESCHIEDENIS VAN WETENSCHAP EN TECHNOLOGIE
onder auspiciën van het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek en de Koninklijke Belgische Vereniging van Ingenieurs en Industriëlen
Op zijn vergadering van 5 juli 1985 plaatste het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek onder zijn auspiciën een intercommunautaire en interuniversitaire postdoctorale cursus “Geschiedenis van Wetenschap en Technologie – Geschiedenis van de wetenschappen en de techniek”, waarvan Professor P. Bockstaele (KUL) neemt het presidentschap over.
Ook de Koninklijke Belgische Vereniging van Ingenieurs en Industriëlen, die in 1985 haar honderdjarig bestaan vierde, sponsort het programma. Vanaf november 1985 is het dus mogelijk om in België een uitgebreide opleiding van hoog niveau te volgen.
Train onderzoekers
Het prioritaire doel is om trainen in onderzoek personen die houder zijn van een wetenschappelijk of literair diploma behaald na ten minste twee volledige cycli van universitair onderwijs: licentie of doctoraat in de filosofie en letteren, wetenschappen of rechten, doctor in de geneeskunde, diergeneeskunde, apotheker, burgerlijk ingenieur, landbouwingenieur, industrieel ingenieur (of het nu studenten zijn of werkend, werkloos, vervroegd gepensioneerd of gepensioneerd).
Dit fundamentele doel onderscheidt de “derde cyclus” van historische inleidende wetenschappelijke cursussen die in de eerste of tweede cyclus in een klein aantal instellingen worden gegeven, of zelfs van conferenties van meer algemeen belang. Aan de andere kant sluit de specificiteit van het onderwerp logica en wetenschapsfilosofie uit van het programma, net als economische geschiedenis en industriële archeologie.
Het onderwijs zal de vorm aannemen van werkseminars over documenten (manuscripten, archieven, oude drukken, instrumenten). Daarom zijn er twee soorten cursussen gepland: een algemene benadering van bronnen en een specialisatie in de geschiedenis van verschillende wetenschappen en technieken. De lijst vindt u later.
De docenten zijn professionele historici van wetenschap en technologie. Ze zijn eigendom van universiteiten, de FNRS, bibliotheken, archieven en musea. Iedereen gaat lesgeven in zijn eigen instelling. De FNRS vergoedt de reiskosten van studenten die regelmatig aan een universiteit zijn ingeschreven.
De lessen worden gegeven in het Frans of Nederlands, met uitleg in het Engels voor buitenlanders.
Elke student stelt een programma samen dat bestaat uit minimaal vier cursussen, waaronder een algemene cursus. Hij legt zijn programma eerst voor aan de lerarenraad, die andere cursussen (wetenschappen, talen) kan voorstellen, afhankelijk van zijn initiële niveau.
Het programma kan over twee of meer jaren worden gespreid. Aan het einde van de cyclus schrijft elke student, onder leiding van een promotor, een werk van ongeveer veertig pagina's, gepresenteerd als een wetenschappelijk artikel, klaar voor publicatie. De beste zullen worden gepubliceerd.