Na de zware beproeving die een gevangenisstraf van zes maanden door de Gestapo in 1944 voor hem betekende, gaf hij vanaf 1945 de leiding over de cursus Elementen van de Geschiedenis van de Fysische en Wiskundige Wetenschappen [[ J. Pelseneer, 1935. – Schets van de vooruitgang van wiskundig denken. Primitieven op het 19e Internationale Congres voor Wiskundigen. Kurk. ]] afhankelijk van de Faculteit Wetenschappen en verplicht voor tweedegraadsstudenten in de wiskunde, natuurwetenschappen en filosofie.
Hieraan werd in 1946 de cursus Geschiedenis van het Wetenschappelijk Denken toegevoegd [[ J. Pelseneer, zd – De evolutie van het begrip natuurkundig fenomeen van de primitieven tot Bohr en Louis de Broglie. Lessen over de geschiedenis van het wetenschappelijk denken gegeven aan de Vrije Universiteit Brussel. Brussel. ]], een gratis cursus die bedoeld was voor alle studenten van de eerste twee jaar van de universiteit, met uitzondering van studenten van de Faculteit Technische Natuurwetenschappen. Het was een algemene vormingscursus die de evolutie van grote ideeën en wetenschappelijke ontdekkingen volgde. Deze zelfde cursus behoorde tot de complementaire cursussen van de faculteiten Wijsbegeerte en Letteren, Rechten, Sociale, Politieke en Economische Wetenschappen, Psychologische en Pedagogische Wetenschappen, evenals Geneeskunde en Farmacie.
Maar Jean Pelseneer beperkte zijn activiteiten niet tot lesgeven: vanaf de oprichting in 1933 van de Belgische Commissie voor de Geschiedenis van de Wetenschappen [[ Zie 1983. – Technologia 6 (4): 115-120. ]], een belangrijke stap voor de geschiedenis van de wetenschap in België, werd hij verkozen tot eerste secretaris. Hij bekleedde dit ambt tot 1955 en was van 1956 tot 1960 vice-voorzitter van de commissie.
Het is vandaag belangrijk om de poging van de Belgische Commissie voor de Geschiedenis van de Wetenschappen in herinnering te brengen om het onderwijs in deze discipline binnen de Belgische universiteiten te bevorderen. Het was in november 1952 dat de commissie, via haar secretaris Jean Pelseneer, de rectoren van de verschillende universiteiten van het land op de hoogte bracht van de conclusie van haar bijeenkomst van 8 en 9 november: " Met het oog op de voorgestelde hervorming van de wet op het hoger onderwijs uit 1929 heeft de Belgische Commissie voor de Geschiedenis van de Wetenschappen onder voorzitterschap van MM. Ad. Rome, lid van de Koninklijke Academie van België, professor aan de Katholieke Universiteit Leuven, en H. De Waele, lid van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België, emeritus hoogleraar van de Universiteit van Gent… spreken de wens uit om de Geschiedenis van de geneeskunde geïntroduceerd in het cursuscurriculum van de medische faculteiten van het land »[[ Vrije Universiteit Brussel, Archief, 1 P, 746a, Jean Pelseneer. ]].
Deze intellectuele noodzaak die het Comité toen stelde, was al eerder gevoeld: op 26 april 1937 had de Faculteit der Wetenschappen van de Vrije Universiteit Brussel namelijk de wens geuit om een cursus in het leven te roepen die zich zou bezighouden met de evolutie van het wetenschappelijk denken vanaf de oorsprong tot de hedendaagse tijd:
“ De evolutie van het wetenschappelijk denken van de primitieve mentaliteit tot de dag van vandaag; impact van wetenschappelijke theorieën op de opvattingen en levensstijlen van mannen van een specifieke beschaving; recreatie, het oproepen van economische, morele, religieuze, politieke en folkloristische invloeden, die inwerkten op het denken van de geleerde; rol van technologie in de wetenschappelijke vooruitgang, dialectiek van de wetenschap, houding die de wetenschapper kan aannemen wanneer hij wordt geconfronteerd met specifieke problemen en redenen voor het kiezen van een houding, betekenis en waarde van wetenschappelijke begrippen »[[ Id. ]].
De realisatie van deze wens was in de toekomst alleen maar denkbaar:
“ Misschien zouden we er in de loop van de tijd in slagen een Instituut voor de Geschiedenis van de Wetenschappen aan de universiteit op te richten, waarvan de organisatie zou worden gemodelleerd naar de bestaande instituten en dat, net als deze, over eigen middelen zou kunnen beschikken. »[[ Id. ]]. En verder komt de conclusie: “ Uit het voorstel van de faculteit blijkt duidelijk dat het in dit geval gaat om het voorbereiden van een INSTITUUT VOOR WETENSCHAPSGESCHIEDENIS. ".
Dit project kwam niet onmiddellijk tot stand, maar er was een geleidelijke toename van de geschiedenis van de wetenschappelijke cursussen aan de Belgische universiteiten, hetzij als onafhankelijke cursussen, hetzij onder de dekking van bestaande cursussen.
Aan de andere kant nam het aantal proefschriften en bachelorscripties die fundamenteel of subsidiair over de geschiedenis van de wetenschap gingen voortdurend toe.
Vandaag hebben de gezamenlijke inspanningen van alle wetenschapshistorici in België het eindelijk mogelijk gemaakt om te creëren Een nationaal programma voor het onderwijzen van de geschiedenis van wetenschap en technologie / Een Nationaal Onderwijsprogramma Geschiedenis van de Wetenschappen en de Techniek en geef hoop voor de nabije toekomst door de oprichting van een Nationaal Instituut voor Geschiedenis van Wetenschap en Technologie / Nationaal Instituut voor Geschiedenis van de Wetenschappen en de Techniek.
In 1934 werd Jean Pelseneer verkozen tot corresponderend lid van de Internationale Academie voor Geschiedenis van de Wetenschappen. Effectief lid vanaf 1948, hetzelfde jaar dat hij de functie van redactiesecretaris op zich nam Internationale archieven voor wetenschapsgeschiedenis. In 1956 werd hij benoemd tot directeur van het tijdschrift.
Van oktober 1947 tot december 1949 nam Jean Pelseneer deel aan het werk van UNESCO in Parijs op het gebied van de geschiedenis van de wetenschap. Daar bekleedde hij bij de afdeling Exacte en Natuurwetenschappen de functie van specialist in vraagstukken die verband hielden met de geschiedenis van de wetenschap.
In 1952 gaf de Vrije Universiteit Brussel Jean Pelseneer de opdracht om de documenten te verzamelen die nodig waren voor het schrijven van het tweede deel van het boek. Liber Memorialis 1909-1934. Hij was eveneens verbonden aan de Universiteitsbibliotheek met als opdracht de archieven te classificeren en te inventariseren met het oog op de publicatie van documenten over de geschiedenis van de Universiteit. [[ Voor zijn publicaties betreffende de fondsen van het Archief van de Vrije Universiteit Brussel zie J. . Pelseneer, 1937. – Beknopte catalogus van manuscripten uit het Stas Fonds van de Vrije Universiteit Brussel. Bulletin van de Belgische Chemische Vereniging 46: 367 -376; 1960.
- Samenvattende catalogus van manuscripten van het Léo Errera Fonds van de Vrije Universiteit van
Brussel. Bulletin van de Koninklijke Botanische Vereniging van België 92: 269-270. ]].
Jean Pelseneer stierf op 1 juli 1985 in Brussel.