DE EVOLUTIE VAN IDEEËN MET BETREKKING TOT DE PSYCHO-AKOESTISCHE KWALITEITEN VAN MUZIKALE KLANKEN
Jean DE PRINS
Daniël BARIAUX
Vrije Universiteit Brussel
Overzicht
De historische studie van ideeën over de psycho-akoestische eigenschappen van muzikale klanken maakt het mogelijk vier benaderingen te onderscheiden. De introspectieve (Pythagoras) en objectieve (klassieke akoestiek gebaseerd op de theorie van trillingen en golfvoortplanting) benaderingen moeten worden gecontrasteerd met de pragmatische benadering van muzikanten en instrumentmakers en de ‘moderne’ benadering, die hoofdzakelijk voortkomt uit de opkomst van elektro-akoestiek muziek.
Samenvatting
In termen van ideeën over psycho-acoestische eigenschappen kunnen der klanken vier richtingen onderscheidende woorden zijn: de introspektieve (Pythagoras), de objektieve (de klassieke geluidsleer, gebaseerd op de theorie der trillingen en der golfbeweging), de pragmatische der muziek in instrumentmakers , in de zin van ‘modern’ hebben we de verzen van elektronische muziek.
Abstract
Historische studie van de ideeën die verband houden met de psycho-akoestische eigenschappen van muzikale klanken maakt het mogelijk vier verschillende benaderingen te onderscheiden. Voor zowel de introspectieve (Pythagoras) als de objectieve (klassieke akoestische, gebaseerd op de theorie van trillingen en de voortplanting van geluidsgolven) benaderingen is het passend om enerzijds de pragmatische benadering van muzikanten en instrumentenmakers tegen te spreken. en aan de andere kant de ‘moderne’ benadering die in wezen ontstond als gevolg van de opkomst van elektro-akoestische muziek.
I. Inleiding
Ons begrip van de echte wereld is gebaseerd op onze sensaties. Elk onderzoek naar perceptie veroorzaakt echter onrust onder wetenschappers, omdat perceptie niet kan worden onderscheiden van het waarnemende subject. Bovendien heeft experimenteel onderzoek er voortdurend voor gezorgd dat het studieobject gescheiden werd van de waarnemingsdaad. Het begrijpen van de werking van onze zintuigen is daarom rechtstreeks betrokken bij de epistemologische problemen die verband houden met de talrijke mogelijke filosofische benaderingen: empirisme, idealisme, positivisme, pragmatisme, fenomenologie, enz.
Het is daarom interessant voor de wetenschapshistoricus om te proberen de richtlijnen te identificeren voor onderzoek op deze gebieden. We wilden de evolutie van ideeën met betrekking tot de psycho-akoestische eigenschappen van muzikale geluiden bestuderen. Laten we van meet af aan opmerken dat er geen algemene consensus is bereikt over het begrip van begrippen die misschien wel het meest elementair lijken, zoals de klankkleur of de toonhoogte van een geluid.
De afgelopen decennia hebben elektro-akoestische technieken in combinatie met digitale signaalverwerkingsmethoden het mogelijk gemaakt om geluiden van muzikale oorsprong in een nieuw aspect te begrijpen. Het muzikale signaal lijkt in wezen evoluerend en complex. Vanuit psycho-akoestisch of muzikaal oogpunt bleek dat stimuli die als fysiek eenvoudig en elementair worden beschouwd (sinusoïden) gevarieerde percepties produceren, afhankelijk van de duur en de vorm van hun evolutie (envelop). Deze twee observaties tonen de complexiteit van de problemen aan en verduidelijken het feit dat de huidige theorieën slechts gedeeltelijke verklaringen bieden voor het experimentele corpus.
Laten we tot slot opmerken dat psycho-akoestisch onderzoek relatief verwaarloosd is vergeleken met onderzoeken die zich richten op visuele perceptie. De historische evolutie heeft inderdaad voorrang gegeven aan visie; deze betekenis wordt, terecht of ten onrechte, als objectiever beschouwd. Zo werden vanaf de 19e eeuw psycho-akoestische onderzoeken uitgevoerd door te proberen geluidsstimuli te vervangen door visuele stimuli (Helmholtz, 1954).