1984 – 7(4)

Mijn lezers zijn misschien verrast door mijn volharding. Technologie had er een regel van gemaakt om in zijn sectie “ Recensies », alleen kwaliteit werkt. De hedendaagse wetenschappelijke productie op het gebied van de geschiedenis en de wetenschapsfilosofie is zo overvloedig dat we er altijd de voorkeur aan hebben gegeven om, na ontvangst van een slecht boek, ervan af te zien kritiek te leveren, om ons te wijden aan het aanwijzen van alleen die zaken die een andere behandeling dan zwijgen verdienen. Het was, als je wilt, ethisch gedrag. Maar we moesten dit aanklagen. Hier is een werk gewijd door filosofen aan technologie. Nu wordt eindelijk geprobeerd een morele reflectie te maken over de werkelijke problemen van onze tijd. En we plaatsen zo'n artikel in de eerste plaats van een auteur die zo middelmatig redeneert.

Filosofen moeten dit weten: technici – zij die deze beroemde wereld bouwen vol geluid en woede dat is het technische systeem – hebben zeker veel gebreken, maar ze hebben minstens één kwaliteit die zichzelf heeft bewezen: het vermogen tot logisch redeneren. Wat de middelen van zijn dialectiek ook mogen zijn, een filosoof zal nooit serieus worden genomen door een technicus als hij er niet in slaagt een logisch en samenhangend systeem te construeren, als hij met sofismen omgaat, zelfs niet vakkundig. In de wereld van schroeven en moeren, microprocessors en elektrokerncentrales is het nog steeds de logica van Aristoteles die we gebruiken, en zoals Jean Rostand zei zullen dromerige filosofieën hun valse tanden breken over de harde realiteit van de ondoorzichtigheid van materie en de wetten van de markt (de twee bronnen van ‘technologie’).

Ik ben niet in staat een ‘moraal voor onze tijd’ te ontwikkelen. Ik laat het aan anderen over om nieuwe catechismussen te schrijven, maar misschien zullen we toegeven dat dit kan worden opgenomen in een ‘ethisch project’, de overtuiging dat afgoden gebroken moeten worden en valse goden verbrand?

We kunnen raden dat de andere artikelen in de collectie, geplaatst in de nasleep van Ellulian-illusies, van wisselend belang zijn. Ze verdienen echter zorgvuldige lezing, en in het bijzonder die van Prof. Hottois (Aspecten van een filosofie van de technologie), die de stellingen aankondigt die zullen worden ontwikkeld in Het teken en de techniek, waarover we elders rapporteren. Dit is het pièce de résistance van de collectie.

Om af te ronden en nogmaals mijn tevredenheid te herhalen over het feit dat filosofen geïnteresseerd zijn in technologie (ik bedoel filosofen uit de Francofonie; de Amerikanen hebben deze thema’s al een tijdje uitgebreid aan de orde gesteld: moeten we niet vergeten dat Technologie en cultuur werd opgericht in 1959, toen Franse filosofen nog geloofden in het bestaan van... Sartre?), kan ik niet beter doen dan willekeurig een paar uittreksels citeren die de diepgang aantonen die de medewerkers van Prof. Hottois bereikten, helaas zo slecht voorafgegaan door de heer Ellul. Hier bijvoorbeeld van de heer Freund (Universiteit van Straatsburg): “ De formule voor techniek is het tegenovergestelde van die voor ethiek. In feite bestaat technologie uit een geheel van middelen zonder eigen doel. »(pag. 24). Van de heer Legros (Vrije Universiteit Brussel): “ Techniek is de metafysica van onze tijd. dat is fundamenteel cartesiaans » (pag. 77). Van mevrouw Schmid (Ecole polytechnique de Lausanne): “ We hebben meer vrijheid, maar we moeten beter opgaan in uniformiteit” (p. 102).

George Sinclair (A call for a Philosophy of Engineering in Techn. & Cult. 18: 685-9, 1977) werd daarom aan de andere kant van de Atlantische Oceaan gehoord. Het zal nog steeds nodig zijn om het zorgvuldig te herlezen, en in het bijzonder de volgende twee zinnen: “De ontbrekende filosofie is de filosofie van de techniek”… “De ingenieurs en de humanisten hebben elkaar te lang genegeerd, en de kloof tussen hen zal niet groter worden. gesloten worden zonder veel gezamenlijke inspanning”.

JC Baudet

Zoek op de site

Zoekopdracht