1984 – 7(2)

Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog waren de Belgische ingenieurs duidelijk verdeeld in twee groepen: 1° universitair niveau (burgerlijk ingenieurs) en 2° niet-academici, gerelateerd aan technisch onderwijs: landbouwingenieurs, landbouwchemici, verkopers en technici.

Afb. 5. – Facsimile van de omslag (21 x 27,5 cm) van de eerste levering van de “Technical Engineer”.

Het geval van de verkoopingenieurs zal ons nauwelijks zorgen baren, omdat zij door hun oriëntatie weinig concurreren met andere ingenieurs op de arbeidsmarkt. Aan de andere kant zijn deze, opgeleid voor technisch handelen, bestemd voor dezelfde banen in de industrie en de administratie. De concurrentie zal daarom scherp zijn, vooral in perioden van economische neergang.


Na de oorlog zullen de wetenschappelijke en technische vooruitgang en de behoeften aan wederopbouw tegengestelde gevolgen hebben voor landbouwingenieurs en technische ingenieurs. De rang van eerstgenoemde zal worden geherwaardeerd, gelegen op universitair niveau door de wet van 27 juni 1947 (landbouwingenieurs en scheikundige ingenieurs en landbouwindustrieën). Het cijfer van de seconden, dat bij wet onveranderd blijft, zal in feite worden gedevalueerd door de proliferatie van speciale scholen voor technische ingenieurs. De Nationale Unie van Technische Ingenieurs (UNIT), opgericht in 1933 en opgericht als een vereniging zonder winstoogmerk op 4 december 1948, werd hierdoor geraakt en probeerde, hoewel zonder veel succes, deze proliferatie tegen te gaan.

Op 11 maart 1967 startte het Nationaal Congres van Technische Ingenieurs in Brussel parlementaire werkzaamheden met het oog op het creëren van een nieuwe ingenieurstitel, aangepast aan de nieuwe sociale en technologische beperkingen van een snel veranderende industrie. Deze werkzaamheden zullen in twee fasen worden voltooid. Op 7 juli 1970 reorganiseerde een wet al het hoger onderwijs, waarbij het onderscheid werd vastgelegd tussen cursussen op universitair niveau (aangeboden door de faculteiten en door bepaalde hogere instituten) en niet-universitair hoger onderwijs, bekend als het “korte type”. De graad van technisch ingenieur wordt in het nieuwe systeem niet geclassificeerd: de oude definitie blijft erop van toepassing: hoger technisch onderwijs van de 2e graad (de 1e graad is het korte type geworden: Graduate Nursing Schools, secretariële scholen, enz.). Hetzelfde geldt voor de rang van architect, eveneens ingedeeld in de 2e graad. En in 1977, op 18 februari, werden de wetten afgekondigd, waardoor een van de graden van kandidaat industrieel ingenieur en D'industrieel ingenieur en de andere die van kandidaat architect En architect, graden op universitair niveau. In Franstalig België zullen elf Hogere Industriële Instituten de nieuwe ingenieursdiploma’s uitreiken en zijn de meeste speciale ingenieurs- en technische scholen gesloten. Oppervlakkige waarnemers waren van mening, enigszins in de war door een juridisch complexe situatie, dat de rang van industrieel ingenieur eenvoudigweg die van technisch ingenieur verving. Dit is duidelijk niet het geval! Al deed de pers vrij discreet over een innovatie en toch bijna revolutionair van ons universitair onderwijs (aangezien het een kwestie was van het veralgemenen van het principe van universitair onderwijs). buiten de traditionele universiteiten), kunnen we vaststellen dat enkele journalisten zagen wat er op het spel stond. Dus bijvoorbeeld deEcho van de beurs van 4 augustus 1983 wijdde hij een artikel getiteld “We hebben nieuwe ingenieurs nodig” aan industriële ingenieurs: deze nieuwe opleiding onderscheidt zich duidelijk van die van technische ingenieurs, die nog steeds bestaat (...) het is binnen de Industriële Hogere Instituten dat de opleiding het beste aansluit bij dit type profiel: een ingenieur voor de industrie. Er moet ook worden opgemerkt dat bepaalde bestuursorganen interesse hebben getoond in deze “nieuwe ingenieurs”: De constructie, orgaan van de Nationale Confederatie van de Bouw (1981/12/11, 1983/08/05), de FEB Bulletin, Belgische Ondernemersfederatie (31/08/1983, 31/12/1983).

Dit is dus waar we terecht zijn gekomen: behalve die van technisch ingenieur, zijn alle ingenieurstitels die in België worden toegekend nu op universitair niveau.

Afb. 6. – Facsimile van de omslag (17 x 25 cm) van het eerste nummer van de Revue de la FABI. Dit is de eerste keer dat de uitdrukking “ingenieur op universitair niveau” voorkomt in een wijd verspreid document, dat kenmerkend is voor de Belgische opvattingen over het technisch hoger onderwijs.

Er zijn 19 Ingenieursscholen van dit niveau in Franstalig België in 1984 (er waren er slechts 6, en voor heel België vijftig jaar geleden): 11 Hogere Industriële Instituten en 8 Scholen met een faculteitsrang [[De lijst van deze 19 Scholen zijn te vinden in ds. Eng. België. 5(3): 53. De tabel gepubliceerd door dit tijdschrift bevat een fout: de Vrije Universiteit Brussel leidt landbouwingenieurs op in haar Faculteit Wetenschappen, en niet in een Faculteit Landbouwwetenschappen. De meeste van deze scholen (evenals bepaalde Vlaamse scholen) zijn het onderwerp van een mededeling in SEFI, 1983. ]].


Zoek op de site

Zoekopdracht