Referenties
Wij achten het niet nodig te benadrukken dat deze literatuurlijst geen bibliografie is. De aanduiding [NV] duidt op de weinige werken die wij helaas nog niet hebben kunnen raadplegen en waarvan wij zonder voorbehoud de referentie vermelden.
G. Ahlstrom, 1982. – Ingenieurs en industriële groei. Hoger technisch onderwijs in de negentiende en vroege twintigste eeuw. Frankrijk, Duitsland, Zweden en Engeland. Croom Helm, Londen, 118 p. [NV]
AI Br., 1965. – De ingenieur en het managementvakbondisme. Maatschappijstudiedag van 13 maart 1965 van de AIBr., Brussel, 96 blz. (apart genomen van de Tijdschrift van het Instituut voor Sociologie Nr. 3).
A.I.I. Br., 1981. – Opleiding industrieel ingenieur. Proceedings van de AII Br.-conferentie, 24-25 april 1981. APPS, Brussel, 32 p.
Anoniem, 1937. – Geschiedenis van de mijnen van Ecole.des. Ds. Informeer. FABI Nr. 3: 159-73, afb. [Bergen]
Anoniem, 1937. – Geschiedenis van de Luikse Mijnschool. Ds. Informeer. FABI Nr. 4: 235-9.
Anoniem, 1968. – De AITbr. - Geschiedenis. AITbr informatie – Kwartaalbericht Nr. 32: 3-5.
APIC (Vereniging van Katholieke Patroons en Ingenieurs van België), 1954. – Ingenieurs, managers en informatie. APIC, Brussel, 48 blz.
FB Artz, 1937. – Het begin van het technisch onderwijs in Frankrijk (1500-1700).Herz. Moderne geschiedenis 12:469-519.
FB Artz, 1938. – Technisch onderwijs in Frankrijk in de 18e eeuw (1700-1789). Ds. Moderne geschiedenis 13:361-407.
JC Baudet, 1979a. – Opmerking over de epistemologische status van de industriële archeologie. Technologie 2(1): 9-17.
JC Baudet, 1979b. – Voor een geschiedenis van de ingenieursopleidingen in Brussel. Technologie 2 (3/4): 71-88.
JC Baudet, 1981a. – De historische discipline in de ingenieursopleiding, in AIIBr., Opleiding industrieel ingenieur, P. 25-6.
JC Baudet, 1981 geb. – Over het concept van de geschiedenis van technieken. Technologie 4 (2): 27-34.
JC Baudet, 1982. – Recensie van Magliulo, de Grandes Ecoles. Ds. Eng. België. 4 (4): 72.
JC Baudet, 1983. – Recensie van Thuillier, Het industriële avontuur en zijn mythen. Technologie 6 (4): 128-30.
JC Baudet, 1984. – Comina-rapport, Opleiding van ingenieurs in Europa. Ds. Eng. België. 6(1):23.
M. Bauer & E. Cohen, 1980. – De productie van ingenieurs: kwesties en determinanten van een onderwijsbeleid. Sociaal-wetenschappelijke informatie 19 (4/5): 851-84.
SP Bell, 1975. –Een biografische index van Britse ingenieurs in de 19e eeuw. Garland Publ., New York, Londen, 246 p.
J. Benthuys, 1981. – Rol van de ingenieur in democratieën en hoger onderwijs, in AIIBr., Opleiding industrieel ingenieur, P. 21-2.
A. Blanchard, 1979. – De ingenieurs van de koning van Lodewijk XIV tot Lodewijk XVI. Studie van het lichaam van vestingwerken. Montpellier, 635 d.
A. Blanchard, 1981. – Woordenboek van militaire ingenieurs, 1691-1791. Montpellier, 786 d.
AI Bogomolov, 1974. – Vergelijkbaarheid van opleidingen en graden in de ingenieurswetenschappen; methodologische studie. UNESCO, Parijs, 102 p.
Bulletin van de Vereniging van Ingenieurs van de Artillery and Engineering Application School (AIA), Deel l, nrs. 1-2, januari-februari 1924.
Bulletin van de Vereniging van Ingenieurs afgestudeerd aan het Montefiore Elektrotechnisch Instituut, Jaar 1886-1887, deel I, 1888.
FEB Bulletin Nr. 15 (31/08/1983): De Franstalige Unie van Industriële Ingenieurs en technologisch onderzoek.
Bulletin van de Belgische Vereniging van Ingenieurs en Industriëlen, opgericht onder de naam Belgische Vereniging van Ingenieurs en Industriëlen. Nieuwsbrief, 1920.
Kwartaalbericht van de Vereniging van Studenten en Ingenieurs afgestudeerd aan de Ecole Supérieure des Textiles Verviers, 1903.
Kwartaalbericht van de Vereniging van Ingenieurs afgestudeerd aan de School van Luik, Januari 1860 nr. 1.