Bepaling van affiniteitsgraden
Limbourg onderzoekt vervolgens het fundamentele probleem van de mate, zo niet het meten van affiniteiten – “de neiging dat lichamen zich met elkaar moeten verenigen” of zelfs “de relatie om zich te verenigen” volgens de uitspraken van de auteur.
Dit laatste beschrijft drie manieren om affiniteiten te bepalen:
“ de bereidheid of het gemak waarmee twee materialen zich verenigen »: dit is de reactiesnelheid of “oplossing”, een middel dat later door andere scheikundigen, aan het eind van de eeuw, zal worden overgenomen, in het bijzonder R. Kirwan.
“ de standvastigheid of stevigheid van de unie ". In moderne taal zouden we deze factor stabiliteit noemen, maar in de tijd van Limburg beschikten fysisch-chemici nog niet over energetische middelen om deze stabiliteit te meten en de term blijft noodzakelijkerwijs vaag.
het vermogen dat het ene lichaam bezit om een ander lichaam los te maken van zijn vereniging met een derde en zich met laatstgenoemde te verenigen.
Het is in werkelijkheid deze laatste factor die sinds de initiatiefnemer E. Geoffroy werd gebruikt om de affiniteitstabellen vast te stellen.
Maar onze auteur erkent dat deze regels vaak tegenstrijdig zijn: lichamen die zich gemakkelijk verenigen, laten elkaar bijvoorbeeld ook met hetzelfde gemak in de steek en brengen zo regels 2 en 3 in tegenspraak. Tenslotte concludeert hij:
“ Geen van deze regels alleen is voldoende om alle verschillen in affiniteiten vast te stellen »[[ Ibid:, p. 52. ]].
En hij raadt praktisch aan om ze alle drie te gebruiken, waarbij hij altijd de voorkeur geeft aan de laatste.
De rest van het proefschrift bestaat uit een aanpassing van Geoffrey's tabel, waarvan Limbourg de fouten wilde corrigeren en de gaten wilde dichten. Hier zien we de tafel die hij eruit tekende, die sterk lijkt op die van Geoffroy [[ Zie figuur 2.]].
In werkelijkheid is deze tabel, zoals Limbourg zelf aan het einde van zijn verklarende hoofdstuk zegt, “een soort samenvatting en verzameling” van de verschijnselen die door experimenten zijn waargenomen [[Jean-Philippe de Limbourg, Dissertation…, p. 70. ]].