Afzuigstoelen
In 1850 vonden we de waterputten zoals het genie van Canelle ze vertegenwoordigde in “La Belgique Industrielle” van Géruzet (fig. 2). De terrils bestaan nog niet. De putten zijn uitgerust met stoommachines, hebben een naam en een nummer.
We kunnen de En Haut-put (nr. 1) zien, waaraan uit 1798 een eerste brandpomp was bevestigd, met in de directe omgeving het blok kantoren en werkplaatsen. Er zijn nog steeds overblijfselen met historische straatstenen. Het hoeft geen betoog dat dit alles – net als de omliggende terrils – wordt bedreigd door de boulimia van sociale speculanten-ontwikkelaars. Dan komen de kruisput (nr. 2), de Sainte-Marie-put (nr. 3). De Sint-Hubertusgroeve (nr. 4) zou zich tussen de twee letters “DE” op het plan (fig. 1) moeten bevinden, waar deze op onverklaarbare wijze is weggelaten. Helemaal links kunnen we de Peace-brandpomp en de Hope-put (nr. 5) herkennen, en aan de rechterkant de Sainte-Barbe-put (nr. 6). De letter “P” duidt op een onderzoeksput die snel werd verlaten. In het “ki”-interval werd een systeem van putten gegraven, waarvan er twee werden behouden, respectievelijk in 17 en 18, om putten 7 en 8 (Avaleresses du Nord et du Midi) te worden en de zetel van Leopold te vormen. Een stekelleiding geleidt grondwater vanaf een bepaald niveau richting La Haine, in (a).
Na verder onderzoek en na de fusie van 1895 met de Sars-Longchamps & Bouvy Company, werd een definitief hoofdkantoor (Albert-Elisabeth, nr. 9 en 10) gevestigd aan de rand van de klif met uitzicht op de Haine-vallei richting Saint-Vaast, op de zuidelijke rand van de concessie. Dit laatste hoofdkantoor van het bedrijf zal begin jaren zestig worden gesloten, na de oprichting van Charbonnages du Centre, een liquidatiegroep zoals we er zovelen hebben gekend.
Afb. 2 – De Charbonnages van La Louvière en La Paix (Industrieel België van
Geruzet).
Uitleg van cijfers
De gravure uit “La Belgique Industrielle” (fig. 2) geeft ons het perspectief van de concessie (1850-1860), gezien vanaf het zuidelijkste punt van het reeds in bedrijf zijnde deel.
Op de Engelse CF Manage-Mons, waarop de stoelen nrs. 4-5-6 zijn aangesloten, zijn de spoorwegsignalisatie en een konvooi te zien. Het Vredesstation werd gebouwd in 1860, nadat deze lijn was overgenomen door de staat, die tegen de overdracht aan de Rothschild-groep was. De spoorlijn rechts is de spoorlijn die de putten met het kanaalbekken van La Louvière verbond.
Het plan (fig. 1), ontleend aan deel 18 van de Annalen van Openbare Werken, geeft een situatie in 1858 weer. Het kanaal, de kolenmijn CF, de Saint-Hubert-groeve en de En Haut-brandpomp ontbreken echter.
De foto getoond in afb. 3 is gedateerd mei 1889, de tijd van de honderdjarige tentoonstelling van 1789, van de Eiffeltoren. Het komt, evenals dat getoond in Fig. 4, van het album Warocqué; Deze heren kolenmijnbeheerders hadden een ontmoeting met een paar ingenieurs – ongeveer tien mensen – en bezochten hoofdkwartier 5 en de Peace-brandbluspomp. Hun koets parkeert voor de put. Een professionele fotograaf opereerde vanaf hetzelfde punt, 180°, richting de pomp en richting de mijn. Dit eeuwenoude ensemble was een eeuw geleden al buitengewoon, wat deze “excursie” rechtvaardigt. De reden – vrijwel zeker – is dat de pomp zou worden stopgezet, die al een fossiel was uit het ‘atmosferische’ tijdperk.