1983 – 6(3)

De producties van de fabrikant Haurix

De toenmalige fabrikanten werkten met de hand en konden nauwelijks meer dan één installatie per jaar produceren, zoals bij Haurix het geval lijkt te zijn geweest. Het lijkt erop dat hij tien machines heeft geïnstalleerd. Eerst waren er de brandbluspompen van Saint-André (1790, Charbonnage de Sars-Longchamps, waar deze wordt herdacht in de rue de la Machine à feu, vlakbij de rijkswacht van La Louvière), nr. 176 van het Rapport, en de kolencentrale mijn van de firma Barette (1792, Houdeng-Goegnies, reeds verdwenen in 1845), nr. 166 van het rapport.

In haar briljante werk gewijd aan het begin van de stoommachine in de Belgische industrie (1800-1850) wijst Anne Van Neck (1979), aan wiens nagedachtenis we emotioneel hulde brengen, op het bestaan van 8 Haurix-machines in ons land. Ze zijn verdeeld in 4 eenheden tijdens de Franse periode (1795-1814) en 4 andere tijdens de Nederlandse periode (1814-1830). We kunnen de eerste als volgt verdelen:

– 1796: ontwatering van bouwsteengroeven, in Ecaussines-d’Enghien;

– 1802: ontwatering van de Druart-steengroeven, waarvan de ketel in 1849 ontplofte, waarbij vier mensen om het leven kwamen en vier ernstig gewond raakten;

– 1806: brandpomp van de Bonne-Espérance-put van de kolenmijnen van Strépy-Bracquegnies (nr. 152 van het rapport);

– 1811: La Paix-brandpomp, uit de kolenmijn van La Louvière (nr. 169 van het rapport). De datum 1811 is die van Mijnen, Rapporten en Openbare Werken; die van 1810 wordt bewaard door Anne Van Neck en staat op de foto uit 1889.

De nieuwste zijn onder meer:

– 1816: brandpomp van de noordelijke put van de kolenmijnen van Strépy-Bracquegnies (nr. 153 van het rapport);

– 1822: machine voor een steenzaaginstallatie, in de bouwsteengroeven van Ecaussines-d'Enghien. De bouwer wordt niet meer vermeld als afkomstig uit Quaregnon, maar uit Haine-Saint-Pierre (?).

Van de laatste twee genoemde eenheden uit de periode 1816-1826 hebben wij geen spoor gevonden; ze komen niet in het rapport voor, maar het kan zijn dat ze inmiddels verdwenen zijn.

Al deze machines waren uitgerust met een “champignonketel”, behalve de Peace, die er twee had; In de studie van Goyot heeft Saint-André echter in 1845 twee cilindrische ketels.

Referenties

Annalen van openbare werken, delen 7 en 18.

Presentatie van de administratieve situatie van de provincie Henegouwen (1834-52).

Mijnen, minerale planten, stoommachines. Rapporteer aan de Koning. Ministerie van Openbare Werken, Brussel, 1842.

Huwe, Mengal & Liénaux, 1959. – Geschiedenis en korte geschiedenis van La Louvière.

J. Monoyer, 1874. – Herinnering aan het ontstaan en de ontwikkeling van de kolenindustrie in het Centrumbekken. Bergen.

A. Van Neck, 1979. – Het begin van de stoommachine in de Belgische industrie, 1800-1850. Koninklijke Academie van België, Brussel.

Zoek op de site

Zoekopdracht