1981 – 4(2)

Jean-Baptiste Vifquain[[ prodroom van een bericht dat zal verschijnen in de Nationale Biografie van België (Noot van de redactie).]] is een van onze grootste ingenieurs, zo niet de grootste, van de eerste helft van de 19e eeuw. Geboren uit arme ouders op 24 juni 1789 in Doornik, nam hij dienst in de legers van Napoleon, nam deel aan de campagne van Oostenrijk in 1809 en aan de bezetting van Nederland van 1810 tot 1812.

Hij vond de tijd lang, studeerde zelfstandig wiskunde en kreeg toestemming om het toelatingsexamen af te leggen aan de Ecole Polytechnique in Parijs. In nuttige volgorde ingedeeld, werd hij op 1 november 1812 toegelaten, bevorderd tot luitenant der artillerie en studeerde af als polytechnisch ingenieur op 31 oktober 1814, nadat hij de lessen had gevolgd van de beroemde architect JLN Durant, terwijl hij drie maanden lang had gevochten voor de verdediging van Parijs, en nadat hij tijdens de slag bij Nangis een wond aan de onderbuik had opgelopen.

Hij was wees sinds 1810 en keerde terug naar Doornik, waar zijn oom Lodewijk hem op 1 december 1814 de functie van belastinginspecteur bezorgde. Niet voor lang, want zodra Napoleon bij Waterloo verslagen was, haastte hij zich naar Brussel en op 7 juli 1815, werd aangenomen bij de Waterstaat voor de diensten van de Provincie Brabant, met woonplaats in Brussel.

In oktober 1818 organiseerde Willem I, koning van Holland, een wedstrijd voor het afvlakken van de muren van Brussel, de uitbreiding en verfraaiing van de stad en de organisatie van uitstapjes naar de belangrijkste naburige steden. Eind december werd de uitslag bekend gemaakt en was Jean-Baptiste Vifquain de winnaar. Hij maakte plannen voor de zogenaamde ‘kleine gordel’, met een werkelijk voorbeeldige gedetailleerde raming en minutieuze plannen die nog steeds in de archieven van de Stad Brussel aanwezig zijn.

In 1819 nam hij deel aan de wedstrijd voor het monument dat in Waterloo zou worden opgericht; Het was Vanderstraeten die won, maar Vifquain kreeg de leiding over de uitvoering en hield toezicht op de werkzaamheden aan de ringboulevards.

Er wachtte onze man een nieuwe taak. Om belastingen te ontwijken die werden geheven op Belgische boten die door Condé varen, had Willem I besloten om op Belgisch grondgebied een kanaal aan te leggen tussen het kanaal Mons-Condé en de Schelde. Deze studie kwam niet vooruit. Vifquain kreeg op 9 december 1820 de opdracht om dit probleem op te lossen. Een belangrijke vraag was de watervoorziening van het kanaal in het hoogste bereik; dit omvatte de studie van stroomgebieden, de jaarlijkse hoeveelheid neerslag en de watervoorziening die uit naburige rivieren werd gehaald door door stoom aangedreven Archimedische schroeven. Begin 1823 werden vier varianten gepresenteerd en viel de keuze op het traject van Pommeroeul naar Antoing. De in 1823 begonnen werkzaamheden werden op 26 juni 1826 voltooid en voor de afvoer van het puin werd voor het eerst in België gebruik gemaakt van een door paarden getrokken ‘ijzeren weg’.

Dit alles was echter nog niet genoeg voor de ongelooflijke activiteit van Jean-Baptiste Vifquain. In Bazel bouwde hij in opdracht van burggraaf Vilain XIIII in 1824 de eerste ijzeren hangbrug in België over de kasteelvijver. Datzelfde jaar deed Marc Seguin in Frankrijk hetzelfde. We citeren deze brug; waarom niet die van Vifquain? Zijn de Belgen werkelijk zo ondankbaar tegenover hun grote mannen?

Nog in de Nederlandse tijd rekte Vifquain de Koningsstraat, van de Treurenberg tot aan de Boulevard, door de Schaarbeekse poort met 100 meter te verplaatsen. De buitenste Koningsstraat was het verlengde van de Koningsstraat, van de Schaarbeekse Poort tot het Koninginneplein. En langs deze nieuwe verkeersader verrezen prachtige woningen, waaronder die van Jean-Baptiste Vifquain, tegenover de Botanische Tuin. Op de grond van het landgoed Vifquain zijn het huidige jezuïetenhuis en de Gesu-kerk gebouwd. In deze wijk maakt ook de Place des Barricades deel uit van zijn werk en dateert uit 1824.

Maar er wachtte hem nog een belangrijkere taak. Het kanaal Brussel-Charleroi wordt al twee eeuwen lang ingezet om de kostprijs van steenkool in Brussel, Antwerpen, Leuven en Mechelen te verlagen. Getrokken in paardenkarren langs de wegen die waren onderbroken door de Slag bij Waterloo, bleek de prijs van steenkool te hoog. Van 1823 tot 1827 begon Vifquain met de studie van deze waterweg. Bij de scheidingsrug van Bêtrefaite ontstond een groot probleem: hoe kom je er doorheen en hoe kan je het kanaal van water voorzien? Nadat hij de stroomgebieden en de jaarlijkse regenval had bestudeerd, besloot hij de heuvel bij Bêtrefaite over te steken via een tunnel van 1.353 meter lang. Dat was een prestatie voor die tijd, want nog nooit had een kanaal zo'n slecht terrein doorkruist. Elke 100 m was er een ventilatieopening nodig en er waren talloze aardverschuivingen.

Zoek op de site

Zoekopdracht