1979 – 2(3/4)

De Stad Brussel keurde het project in 1828 goed en begon onmiddellijk met de installatie van de afvoer- en afvoerleidingen tussen het reservoir en de watertoren, evenals met de bouw van het reservoir. Op 19 mei 1829 werd de machine voor het eerst getest: hij werkte perfect. Op 12 augustus 1830 vond een nieuwe test plaats, waarbij blijkbaar een veiligheidsklep overbelast was in vergelijking met de voorgeschreven normen, en een van de twee ketels barstte. Dertien dagen later, de revolutie en de dagen van september: de machine zal nooit werken.

In 1832 begon een rechtszaak tussen de stad en de aannemer.
Door de rechtbank aangestelde deskundigen kwamen tot de conclusie dat er tijdens de tests een fout was gemaakt, waarbij de machine als perfect werd beoordeeld en de tweede ketel vrij was van constructiefouten. Na een second opinion kreeg de Stad Brussel op 17 december 1835 de opdracht de aannemer te vergoeden.

In 1844 werd de aanvoerleiding van de Waversesteenweg uitgegraven ter vervanging van de transportleidingen van de Broebelaer. Naarmate de schaarste toeneemt, worden er meer of minder effectieve palliatieven ingezet. In 1846 werden de toevoerleidingen van Sint-Gillis, die talrijke lekken vertoonden, vervangen en in 1847 werd het wiel van de hydraulische machine vervangen door een breder exemplaar, met een grotere diameter, met ondiepere bakken om meer doorstroming en minder verbruik te verkrijgen. .

In 1848 werden drie projecten voor nieuwe waterdistributie aan de Stad Brussel gepresenteerd.
1. –het project van de ingenieur Le Hardy de Beaulieu: het troebele water van Geleytsbeek opvangen (rond de Sint-Denisstraat), ze na dubbele filtratie terugbrengen naar het “Chat”-reservoir (op de grens van de gemeenten Ukkel, Vorst en Elsene), ze verdelen onder alle inwoners, openbare fonteinen en brandkranen; verwacht debiet 12.000 m3/dag.

2. – het Delsaux-project, waterinspecteur voor de Stad Brussel: het water van Sint-Gillis naar een reservoir brengen dat op de plaats van de huidige Faculteit Geneeskunde zal worden gebouwd, terwijl een deel van dat van Etterbeek naar een ander reservoir wordt gebracht dat onder de Congreszuil zal worden gebouwd. De Dienst voor de Bovenstad was gebaseerd op de levering van de Hydraulische Machine aan een aan te leggen stuwmeer in de Naamse Poort. Het geplande debiet bedroeg 6.500 m3/dag.

3. –het project van ingenieur Delaveleye: veel ambitieuzer, hij was van plan het heldere water van een paar bronnen (Witterzée, Baulers, enz.) te vangen en ze via een aquaduct van 30 km te transporteren naar een reservoir van 10.000 m3 (te bouwen op niveau 95 op een plaats genaamd Vleurgat ) om ze vervolgens via één enkele pijpleiding over de hele stad te distribueren; verwacht debiet 13.000 m3/dag.

Zoek op de site

Zoekopdracht