1979 – 2(3/4)

De 17e eeuw

In de 17e eeuw verving steen en metselwerk overal het hout als materiaal voor de toevoerleidingen naar de reservoirs, terwijl de stroomvoorziening voor de 80 pompen en fonteinen hoofdzakelijk van lood bestond. Onder het bewind van de aartshertogen Albrecht en Isabelle werd rond het Parc de Bruxelles een luxueuze wijk gebouwd. We ondervinden de grootste problemen bij het voorzien van drinkwater, gezien de hoogte: de putten moeten diep worden gegraven, maar er is een gebrek aan voldoende middelen om het aldus opgevangen water op te vangen. Müller, een monteur uit Augsburg, werd in 1601 belast met het creëren van wat het embryo zou zijn van een echte distributie. Zij ontleent een deel van de bronnen van de Broebelaer (kleine zijrivier van de Maelbeek met een gemiddeld debiet van 1000 m3/dag) op peil 51, dat wil zeggen lager dan de te bevoorraden wijk en zal dus moeten worden opgehoogd. Het leidt dit water door een houten pijp naar een gemetselde stortbak, de Broebelaer genaamd, vanwaar een aardewerken pijp met een diameter van 0,15 m en een lengte van 2150 m het water in een kubusvormige kamer van 2 m aan een kant van de vijver van Hoey-Vyver brengt . Müller transformeerde de molen, waarbij hij zich liet inspireren door machines die in Neurenberg en Augsburg bestonden en waarvan het principe teruggaat tot het oude China: het waterrad. Het maakt gebruik van de waterval tussen twee opeenvolgende vijvers om het schoepenwiel van de oude molen te activeren, de laagschacht van laatstgenoemde heeft vier excentrieken die evenveel zuigerpompen activeren die het water uit de stortbak op een hoogte van 45 m door een 640 meter hoge watertank terugduwen. Een m lange pijp (looddeel en gemetseld aquaductdeel) richting de Blauwe Toren omgevormd tot een reservoir (deze toren maakte deel uit van de tweede omheining van Brussel en bevond zich vlakbij de huidige Leuvense Poort). Van daaruit vertrekken twee loden leidingen met een diameter van 0,60 m die zich vertakken in de Parkwijk om de rijke huizen en decoratieve fonteinen te bedienen. Er wordt een regeling opgesteld op grond waarvan ieder individu tegen een vergoeding van 15 frank per jaar een “ton” (15 hl) water per dag kan ontvangen, dat in een daarvoor bestemde tank zal worden opgeslagen, aangezien de er wordt slechts één keer per decennium of zelfs één keer per maand aanbod gedaan.

In 1605 keerde Müller na verschillende gerechtelijke intriges terug naar zijn land. Er was met name een Duitse ‘expert’ aangesteld om zijn Machine te inspecteren; hij verklaarde dat Müller onzorgvuldig en nalatig was geweest in zijn werk. Deze machine stopte echter twee en een halve eeuw lang niet met werken! De bewaring van de installaties werd vervolgens toevertrouwd aan de fonteinwachter van het Hof: dit is de eerste keer dat de term wordt gebruikt, zodat we de oorsprong van de naam van onze huidige specialisten op dit gebied kunnen zien.

Als de rijke inwoners van de Parc-wijk tevreden kunnen zijn met het nieuwe waterdistributiesysteem, geldt dat niet voor de inwoners van het Brusselse bekken, wier hulpbronnen worden beperkt terwijl de gebouwen uit de grond rijzen: de industriëlen en de bourgeoisie liet toen waterputten slaan op de meest gunstige plek: aan de voet van de heuvel die de naam Putterie zou krijgen gezien het aantal installaties dat daar werd geboord. Vanuit deze putten bedienen loden leidingen elke gebruiker.

Zoek op de site

Zoekopdracht