We kunnen moeilijk in deze kleine bijdrage alle rijtuigen bespreken. We vestigen wel de aandacht op de reeds hogergenoemde vergulde koets in Lodewijk XV-stijl, de Napoleon lIII-galakoetsen en de reiskoets van Leopold I. Deze laatste werd door de koning gebruikt voor bezoeken aan zijn buitenverblijf in de Ardennen. Ze was ingespannen « à la Daumont » en rust op 8 veren. Zij bestaat uit drie delen, vooraan een koffer voor de onderhoudsstukken, de eigenlijke bak en een achterbak voor 2 lakeien. De bak is voorzien van een kap met raampjes en een lederen bescherming tegen alle weersomstandigheden. Onder de zetel bevinden zich twee lange rieten banken, uittrekbaar en plaatsbaar in de voorzijde van de koets; ze deden dienst als slaap- of rustplaats. Onder deze banken bevinden zich twee pistoolholsters. De koets is van Engels fabrikaat en draagt op de assen de naam van de fabrikant « MASON, patent, London ». Op de astop komt echter de vermelding voor « QUESNEL, carrossier du Roi à Bruxelles ». Een gelijkaardige koets wordt bewaard in de keizerlijke stallen te Berlijn. Ze was eigendom van prins Willem I van Prinsen, de latere keizer.
Alle interessante stukken zijn de Arenbergkoetsen- en sleden, een paar « breaks » of grote vierwielige voertuigen met zitplaatsen op het dak, een « omnibus », ook voor vervoer van meerdere personen, de reiskoets van een prelaat, een Vlaamse diligence, een Hollandse « sjees » en een Engelse « cab » of huurvoertuig.
Tot slot kunnen we wel vertellen dat de meeste koetsen van buitenlandse makelij zijn; enkelen echter komen uit Brusselse ateliers. Acht koetsen bevinden zich nog in de Koninklijke Stallen van het paleis te Brussel en zullen daar wegens plaatsgebrek voorlopig blijven.