5. Van 1900 tot 1940
Met betrekking tot de verschillende studierichtingen die al zijn besproken (filosofie en letteren, rechten, geneeskunde, wetenschappen en toegepaste wetenschappen), vindt er in de periode van 1900 tot 1940 op statistisch gebied geen verandering plaats, zelfs niet ter gelegenheid van een volledige herziening van de programma's, uitgevoerd in 1929[24]. De enige verandering betreft wederom de titel van de leer van de waarschijnlijkheid, die in 1929 werd: waarschijnlijkheidsberekening en theorie van waarnemingsfouten.
Maar in andere disciplines verschenen er verschillende nieuwe elementen, in 1900 en rond 1900.
Zo komt er een nieuw aardrijkskundeprogramma, inclusief een cursus in begrippen uit de statistiek, trad in 1900 in werking[8].
Op dezelfde manier integreerden verschillende cursussen in de bestuurswetenschappen en handelswetenschappen, die zich in de tweede helft van de negentiende eeuw hadden ontwikkeld binnen het kader van universiteiten en in bepaalde gespecialiseerde scholen, de statistisch in hun programma's tussen 1890 en 1910, en met name in 1893 en 1906[7;9]. Deze cursussen waren ook het onderwerp van een algemene herstructurering in 1934, waarbij in die tijd het belang van de statistiek aanzienlijk toenam [10;11;12].
Bovendien verschenen aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog statistieken in de programma's van andere studiegebieden, zoals de sociale wetenschappen, de pedagogische wetenschappen, enz.
Maar als statistiek dus een belangrijkere plaats inneemt in de programma's die betrekking hebben op verschillende disciplines, moet worden opgemerkt dat het nog niet het onderwerp is van enige studiecyclus of van een bepaald universitair diploma. De enige uitzonderingen zijn, tot op zekere hoogte: a diploma in actuariële wetenschappen en een graad in actuariële wetenschappen, waarvan de eerste studenten in 1939 en 1940 afstudeerden[15].
Op dezelfde manier wordt het statistiekonderwijs over het algemeen nog steeds verzorgd door mensen die zich uitsluitend met statistiek bezig houden, en zonder dat er een gespecialiseerde dienst of afdeling bestaat. De belangrijkste uitzondering is ongetwijfeld die van Raymond Olbrecht (1888-1959), die aan de Universiteit van Brussel van 1919 tot 1958 statistiekcursussen doceerde aan de School of Commerce en de School of Political and Social Sciences, tevens houder van verschillende statistiekvakken. cursussen in de Faculteit Wetenschappen en in de Faculteit Geneeskunde, directeur van Seminarie over economische statistieken en demografie, vanaf 1931, en voorzitter van het Statistisch Instituut, vanaf 1952[14; Legrain, 1981].
Onder de andere mensen die tussen 1900 en 1940 in België statistiek doceerden, moet ook speciale vermelding worden gegeven aan Emile Waxweiler (1867-1916), voorganger van Raymond Olbrechts aan de Universiteit van Brussel en in 1902 eerste directeur van het Instituut voor Sociologie. van deze universiteit, aan Camille-Lucien Jacquart (1867-1931), auteur van verschillende werken en een boek met statistieken, gepubliceerd in 1907, en aan Armand Julin (1865-1953), professor aan de Universiteit van Luik, auteur van verschillende studies en boeken over statistiek, gepubliceerd in 1910 en vanaf 1921, en voorzitter van het International Institute of Statistics, van 1936 tot 1947[14; Jacquart, 1907; Julin, 1910, 1921-1923; Legrain, 1981].
6. Van 1945 tot 1985: kort overzicht [[Het onderwerp van de sessies gewijd aan de geschiedenis van het statistiekonderwijs tijdens de Tweede Internationale Conferentie over Onderwijsstatistieken Omdat de tekst van deze paragraaf beperkt is tot de periode vóór de Tweede Wereldoorlog, is deze met opzet zeer beknopt gehouden.]]
De situatie van het statistiekonderwijs in België evolueerde vervolgens zeer aanzienlijk, na de Tweede Wereldoorlog.
De term ‘statistiek’ komt veel vaker voor in de officiële universitaire curricula van 1949 en in de vele daaropvolgende aanpassingen en wijzigingen. Naast de verschillende hierboven genoemde vakgebieden vinden we deze term vooral terug in de opleidingen landbouwwetenschappen, farmaceutische wetenschappen en diergeneeskunde [13;17]. Bovendien stelt de grotere autonomie van universiteiten en instellingen die vergelijkbaar zijn met universiteiten hen in staat noties van statistiek te introduceren in verschillende studieprogramma's waar hun aanwezigheid niet wettelijk vereist is.
Op het meer gevorderde niveau van complementaire studies verschenen er vanaf 1955 verschillende specifieke postdoctorale programma’s. Zonder uitputtend te willen zijn, kunnen we de studiecertificaat van het Instituut voor Statistiek van de Universiteit van Brussel, vervolgens a certificaat van statistische methoden toegepast op gezondheidsproblemen, een certificaat in statistiek toegepast op agronomisch en biologisch onderzoek, speciale graad in economische statistiek en econometrie, A speciaal diploma in statistiek, een graad in statistiek, enz. [16].
Tegelijkertijd werden statistieken na de Tweede Wereldoorlog ook geïntroduceerd in verschillende niet-universitaire cycli van hoger onderwijs (bijvoorbeeld verpleegscholen) en in bepaalde programma's voor middelbaar onderwijs.