Deze conferentiecyclus wordt gezamenlijk georganiseerd door het Nationaal Centrum voor de Geschiedenis van de Wetenschappen CNHS en de Riches Claires-bibliotheek.
Avec le soutien de la Commission communautaire française
Deze conferenties zullen plaatsvinden in de gebouwen van Riches Claires, Rijks Clairesstraat 24 in 1000 Brussel, van 18.30 uur tot 20.00 uur.
Programma
Dinsdag 16 februari 2016
Van de pen tot de geschiedenis: een route op de vleugels van de Kraanvogel
door Baudouin van den Abeele, professor aan de Katholieke Universiteit Leuven.
De historische studie van diersoorten in hun relatie met de mens is rijk aan perspectieven. Het geval van de kraanvogel, een grote waadvogel wiens spectaculaire migraties altijd de aandacht van mensen hebben getrokken, is voorbeeldig. Van het oude Egypte tot de barok werd de vogel opgemerkt, bejaagd, soms getemd, gekookt en gebruikt voor zijn veren of botten. Het was diep verankerd in de middeleeuwse cultuur, toen de representaties ervan overvloedig aanwezig waren in de kunst, begiftigd met gediversifieerde symboliek. De conferentie biedt een route tussen natuurlijke historie en culturele analyse.
Dinsdag 15 maart 2016
De Fihrist van Ibn al-Nadīm, “de boekhandelaar van Bagdad” door Godefroid de Callataÿ, professor aan de Katholieke Universiteit Leuven.
Ibn al-Nadīm (10e eeuw na Christus), een relatief weinig bekende figuur onder het grote publiek, is de auteur van een buitengewoon boek, de Fihrist (“De Inventaris”), waarin hij probeerde de classificaties op een beredeneerde manier op te sommen. de boeken uit het verleden, in alle disciplines en sinds het begin van de geschiedenis van elk van hen, met als enige beperking dat deze boeken toegankelijk zijn in de Arabische taal. Wij stellen voor om het uitzonderlijke belang van Ibn al-Nadīms Fihrist op verschillende niveaus te benadrukken: ten eerste als een zeer geslaagd voorbeeld van reflectie over de organisatie van kennis in de middeleeuwse islam; vervolgens als de meest sprekende getuige van de grote beweging van vertalingen in het Arabisch van werken uit de filosofie en de wetenschap (voornamelijk uit het Grieks, maar ook uit andere talen zoals het Perzisch en het Sanskriet); ten slotte, als een zeer goede indicator van wat in dit erfgoed van de mensheid dat zo zorgvuldig is vastgelegd door ibn al-Nadīm, tot op de dag van vandaag niet bewaard heeft kunnen blijven.
Dinsdag 12 april 2016
Oude veterinaire kunst via Griekse en Latijnse bronnen door Anne-Marie Doyen-Higuet, professor aan de Katholieke Universiteit Leuven en de Universiteit van Namen.
De geschiedenis van de oude Griekse en Latijnse diergeneeskunde, die vooral paardengeneeskunde betrof, heeft de afgelopen jaren hernieuwde belangstelling gewekt, maar wordt nog steeds slecht begrepen. Onafhankelijk van de weinige verspreide aanwijzingen in literaire of documentaire teksten heeft de kunst van het verzorgen van paarden, en in mindere mate, van vee, ongeveer tussen het begin van onze jaartelling en de 5e eeuw aanleiding gegeven tot verhandelingen, waarvan de originelen verloren zijn gegaan. in het Grieks, maar gedeeltelijk bewaard gebleven in een Byzantijnse verzameling van enkele honderden pagina's, terwijl in het Latijn drie werken uit de 4e eeuw ons hebben bereikt. na ADVERTENTIE
Deze technische teksten zijn moeilijk te benaderen en brengen talloze interpretatieproblemen met zich mee, waarvan alleen een samenwerking tussen dierenartsen en filologen, die tegenwoordig steeds effectiever wordt, hoop biedt op een oplossing. Het spel is de moeite waard, ook al valt niet alles uit te leggen. Deze vroege beoefenaars zijn helaas erg discreet over zichzelf, maar een geduldige studie van hun geschriften stelt ons niettemin in staat hun kennis en ervaringen beter te begrijpen, hun onvermijdelijke fouten op te sporen, uiteraard, maar ook om hun kennis te bewonderen. hun lef om in te grijpen als ze een dier wilden redden.
Dinsdag 10 mei 2016
Astronomische waarnemingen uitgevoerd door de jezuïeten in India in de 17e en 18e eeuw door Jean-Michel Delire, professor aan de Haute École de Bruxelles en aan het Institut des Hautes Études de Belgique (ULB).
Aan het einde van de 17e en het begin van de 18e eeuw nam Europa's kennis van de Indiase geografie en astronomie toe, als gevolg van de uitwisseling van verschillende ambassades tussen Aziatische en Europese rechtbanken. Vaak speelden jezuïetenwetenschappers een rol, vanwege hun goede opleiding op wetenschappelijk gebied en hun roeping om de wereld rond te reizen, om mensen te evangeliseren, moet gezegd worden. Eén van de eersten was pater Antoine Thomas uit Namen (1644-1709), gevolgd door vele anderen. Een aantal van hen observeerde niet alleen de lucht om de coördinaten te bepalen van de plaatsen waar ze zich bevonden. Uit interesse in de wetenschap, in de geschiedenis of eenvoudiger gezegd in de plaatselijke talen, die elke goede jezuïet moest bestuderen, verzamelden ze gegevens over de Indiase en Chinese astronomie, die ze, net als hun waarnemingen, doorgaven aan de professionele astronomen. Dit is hoe laatstgenoemden geïnteresseerd raakten in de astronomie zoals die in het Oosten werd beoefend en deze uiteindelijk opnamen in de geschiedenis van deze wetenschap, de eerste van de mensheid.