1987 – 10(2/3/4)

Wereldbeschouwing van die tijden beperkt zich niet tot de technische beelden van sterrenkunde, en de astrologische vervulling en beheersing van sterrenkunde door de astrologie. Wij hebben het noodlot van het aristotelische systeem niet vergeten. Nog eens was een Iberische moslim in een doorslaggevende positie in de overbrenging van ideeën. Averroes (Ibn Rushd, 1126-98) was Aristoteles' commentator van middeleeuwen. Hij streefde de filosofie van Aristoteles na, de hoogste waarheid, vrij te houden van besmetting met theologie. De theologen waren niet geamuseerd. Zoals U weet, kwam Averroisme tot de universiteiten van Europa in de 13e eeuw, en ging tot een fundamentele strijd tussen Platonisme en Aristotelianisme. De platonische ideeën hadden zich ongedwongen als de gedachten van God laten eindigen. Grof zei was de wereldziel van Plato de Heilige Geest van de Christen. De God van Aristoteles was toch een abstract wezen buiten de wereld, een eeuwige wereld-en dus bestaande er twijfel of God de wereld niet had geschapen. Natuurlijk hadden verschillende verschillen tot onrust moeten leiden. Drie pauzes hebben bepalingen uitgevaardigd, waardoor het onderwijs van de Metafysica van Aristoteles in grote mate werd verboden. Sinds het 13e jaar van het jaar hadden we pas eind april, in Parijs en Oxford, alle details. Dankzij het werk van denkers als de Franciscanen Alexander van Hales en Roger Bacon, en de Dominicanen Albertus Magnus en Thomas van Aquino, werd er een synthese tot stand gebracht tussen theologie en de filosofie van Aristoteles.

Eerder – zoals riet gezien – was het wereldbeeld van de filosofen een vreemd mengsel van Aristotelische sferen door Platonische geesten geïinspireerd en gedreven. Nu werd de Aristotelische kosmologie willekeurig – ik sprak niet over het systeem in het algemeen, en nog eens kan ik niet over de details spreken. De strekking van mijn verhaal is maar dat naar deze intellectuele revolutie van de 13e eeuw, nemand zich schuldig hoeft te voelen, voor het gebruik van een eenvoudig aristotelische beeltenis van het heelal. Dit is het beeld dat wij in handschriften en kerkvensters aantreffen, het beeld dat wij in het werk van Dante en Chaucer tegenkomen. Het beeld is zelfs in Shakespeare te vinden, meer als twee eeuwen later. Zijn kracht, zijn uithoudingsvermogen, was eenvoudigheid.

Hoe was het toch mogelijk om zo'n eenvoudige kosmologie met zo'n ingewikkelde kosmologie te leren als de van Ptolemaeus te combineren? Het antwoord is dat de twee systemen bijna totaal geïsoleerd waren. De ene had de waarheden van de natuurkunde te maken, de andere, met het beeld van de sterrenkunde, werd meestal niet alleen als een riek van hypothesen beschouwd. Sterrenkunde, in elf optiek de meest succesvol empiristische wetenschap in de hele geschiedenis voor de 17e eeuw, was in de optiek van de filosoof in de diepste zin niet empiristisch, maar alleen een verklaringsmiddel, niet triviaal, maar niet geschikt om over de waarheid te spreken. De astrologie lag in een vaag niemandsland daartussen. Deze drievoudige wereldvisie zou eigenlijk tot schizofrenie moeten leiden, maar dit gebeurde niet. Waarom? Omdat de duurzame mens een expert was in de kunst van het verdeelde van zijn leven in waterdichte compartimenten.

Bibliografie

DREYER, JLE, De geschiedenis van de astronomie van Thales tot Kepler, New York, Dover, 1953.

GRANT, E., red., Een bronnenboek in middeleeuwse wetenschap, Cambridge, Massachusetts: Harvard University Press, 1974.

NOORD, JD, Richard van Wallingford, 3 delen, Oxford, The Clarendon Press, 1976.

PANNEKOEK, A., De Groei van ons Wereldbeeld. Een Geschiedenis van de Sterrenkunde, Amsterdam, Wereldbibliotheek, 1951.

PEDERSEN, O., Een overzicht van de Almagest. Odense, Odense Universitaire Pers, 1974.

PTOLEMEUS, zie Pedersen; Toomer.

TOOMER, GJ, De Almagest van Ptolemaeus, New York, Springer-Verlag, 1984.

WEDEL, AAN, De middeleeuwse houding ten opzichte van astrologie, Yale, Yale Universiteitspers, 1920.

Zoek op de site

Zoekopdracht