1983 – 6(1)

Afb. 1. – Brabantse dubbelploeg, firma Mélotte (ca. 1920). Voor transport over de weg wordt het gereedschap op een afneembare set wielen geplaatst. Nr. 76.

OPRICHTING VAN EEN ECOMUSEUM VOOR LANDBOUWMACHINES IN TREIGNES (BELGIË)

Jean-Jacques VAN MOL
Professor aan de Vrije Universiteit Brussel
Centrumdirecteur Paul Brien
in Treignes (Milieulaboratoria)

Samenvatting

Oprichting van een ecomuseum voor landbouwwerktuigen te Treignes. Geschiedkundig overzicht van de landbouwwerktuigen en beschrijving van de verzamelde landbouwwerktuigen die door de auteur werden aangelegd werden te Treignes.

Abstract

Oprichting van een ecomuseum voor landbouwmachines in Treignes.
Samenvatting van de geschiedenis van landbouwmachines en de presentatie
van de verzameling landbouwmachines verzameld door de auteur in Treignes.

Afb. 2. – Oogstbinder, van de firma McCormick (ca. 1935), model ‘rechts gesneden’. Nummer 5.

De afgelopen honderd jaar heeft de landbouw diepgaande veranderingen ondergaan, waardoor ook de mentaliteit aanzienlijk is veranderd. De mechanisatie van de landbouw is een zeer langzaam proces geweest sinds de eerste ontginningen en ploegen dateren uit het Neolithicum.

De ploeg kan worden beschouwd als de eerste landbouwmachine. De oorsprong ervan ligt zeer ver weg. De eigenlijke asymmetrische afwerkploeg lijkt aan het begin van onze jaartelling in het noorden van Romeins Gallië te zijn uitgevonden. Het verving de helmstok, waarvan het werk zich beperkt tot het openbreken van de grond en die al lange tijd rond de Middellandse Zee werd gebruikt. De ploeg is inderdaad zeer geschikt voor steenachtige en droge gronden, maar zware en diepe gronden werden onvoldoende bewerkt door dit nogal rudimentaire gereedschap, zodat de asymmetrische afwerkploeg een eerste verbetering vormde. In de middeleeuwen werd aan de voorkant van de kouter een kouter toegevoegd; Het indringen van het aandeel in de grond werd aldus aanzienlijk vergemakkelijkt. In de 19e eeuw werd de voorschaar aan de voorkant van het kouter op de leeftijd gefixeerd. Dit accessoire vormt een verkleinde ploeg waarmee zowel de stoppels van de vorige oogst als de oppervlaktelaag van de grond kunnen worden begraven; het verhoogt dus de omzet van de bovengrond. Aan het einde van de vorige eeuw vormde de uitvinding van de omkeerbare of dubbelarmige ploeg, die nu algemeen aanvaard is, de laatste fase van deze lange evolutie. Deze innovatie vereenvoudigde het ploegwerk door het mogelijk te maken om aaneengesloten voren te volgen met behulp van een heen en weer gaande beweging. In België werd de geschiedenis van de firma Mélotte al heel vroeg in verband gebracht met dit evolutieproces. Deze firma heeft in feite een beslissende positie in de mechanisatie van de landbouw ingenomen door enerzijds modellen van Brabantse ploegen te vervaardigen waaraan geleidelijk talrijke verbeteringen werden toegevoegd, maar ook door de centrifugaalkracht-roomafscheider op de markt te brengen.

De geschiedenis van dit bedrijf, beroemd op ons platteland, gaat terug tot Guillaume Mélotte (1826-1878), uitvinder en fabrikant van landbouwmachines. De producten van zijn vervaardiging omvatten wanmolens (of wanmolens), ploegen, eggen, zaaimachines, strohakselaars en dorsmachines. Zijn zoon Alfred (1855-1943) specialiseerde zich in de vervaardiging van dubbelarmploegen en richtte zijn fabriek op in Gembloux. Hij bouwde ook een fabriek in Rémicourt op voor de commercialisering van de roestvrijstalen roomafscheider en de tuimelende karnton die zojuist in 1883 door zijn broer Jules was uitgevonden. Alfred Mélotte, die de belangstelling van landbouwbeurzen voor de promotie van zijn machines begreep, bekleedde regelmatig een verkooppunt. stand op de beurs van Namen. Veel boeren kregen zo de kans om vertrouwd te raken met het nieuwe ploegmodel, waarvan het gebruik na de Eerste Wereldoorlog snel wijdverspreid werd.

Zoek op de site

Zoekopdracht