1983 – 6(1)

Hij heeft van de ether gehoord en construeert een concept van de transmissie van licht in de ruimte. Het gaat uit van het principe dat eenvoudige lichamen zes atomen hebben, en gassen twaalf; de atomen kregen elk twee polen van de schepper, de positieve polen zijn de “atos”, de negatieve de “atés”. Als ze rond een kern samenkomen, vormen ze de ‘movers’. Alle trillingsverschijnselen worden veroorzaakt door de vervorming van de bewegers, waarvan sommige atomen krimpen door verticaal te verlengen en andere door horizontaal te verlengen. Als alles gelijk blijft, is het een theorie over de vibrerende aard van licht die ook van toepassing is op elektrische en magnetische verschijnselen: In elektrische stromen onderscheid ik de elektriserende atos en ates, de neutraliserende atos en ates en de energie atos en ates. Bedenk dat dit in 1900 werd geschreven. De ampères in een circuit worden weergegeven door de elektriserende atos en atés die daar circuleren. Deze noten volgen elkaar over 336 pagina's op, maar vormen geen geheel. Hij heeft een heel persoonlijke manier om problemen aan de orde te stellen, die waarschijnlijk worden gesuggereerd door bepaalde wetenschappelijke lezingen. Hij kent de molecuulgewichten, maar hij vermenigvuldigt ze allemaal met 6 en past deze gegevens toe op meteorologische verschijnselen, maar ook op chemische reacties: S6O24H12. Het probleem dat mij tegenhoudt, is dat ik een vaststaand idee heb over de moleculaire aantrekkingskracht van gassen. Soms zie ik het groeien als afstoting, soms zie ik het onveranderlijk op alle afstanden.

We kunnen dit boek afsluiten met een schouderophalen. Maar een historicus zou het systematisch moeten strippen. Hij zou ongetwijfeld ontdekken dat Gramme niet geheel onwetend was van de wetenschappelijke theorieën van zijn tijd. Het is zijn zeer persoonlijke manier om ze te interpreteren die moet worden geanalyseerd. Het is waarschijnlijk dat hij in de jaren zestig van de negentiende eeuw dezelfde intellectuele houding had tegenover de eerste manifestaties van industriële elektriciteit. Maar haar theorieën kunnen gemakkelijk worden begrepen zonder hoge wetenschappelijke speculaties en uiteindelijk is het een aspect van haar persoonlijkheid dat we kunnen ontdekken.

Zoals ik al zei heeft al het bovenstaande geen ander doel dan het ter discussie stellen van veel ideeën die zijn ontstaan door een gebrek aan informatie en analyse. Gramme was een uitzonderlijke man, maar waarom en hoe? Dat weten we niet en het is een onderzoeksonderwerp dat van groot belang is voor de geschiedenis van de techniek.

Samenvattende bibliografie

Z. Gramme, 1902. – Wetenschappelijke hypothesen naar voren gebracht in 1900. Imprimerie Générale Lahure, Parijs, 343 p.

E. Sartiaux, 1903. – Belangrijkste ontdekkingen en publicaties over elektriciteit. Parijs, 278 p.

O. Colson, 1905. – Mensen uit onze omgeving. Wallonië 13: 478-81 (enkele biografische details over Gramme).

O. Colson, 1905. – De inhuldiging van het Gramme-monument. Wallonië 13: 488-92, 1 bord (dit is het werk van de beeldhouwer Vinçotte).

O. Colson, 1905. – Zénobe Gramme, zijn leven en zijn werken. Luik (2e editie).

Y. Danet des Longrais, 1905. – Genealogische aantekeningen over de familie van Zénobe Gramme, uitvinder van de dynamo. Wallonië 13: 456-9.

O. Colson, 1906. – Zénobe Gramme. Zijn leven en werk, volgens ongepubliceerde documenten. Moderne drukkerij, Luik (3e druk), 104 p., afb.

O. Colson, 1913. – Zénobe Gramme. Zijn leven en werk, volgens ongepubliceerde documenten. Editions de “Wallonië”, Luik (5e editie), 92 p., afb.

J. Pelseneer, 1944. – Zénobe Gramme. Biobibliografische vermelding gevolgd door de beschrijving van de dynamo door de uitvinder en andere documenten. Reclamebureau, Brussel (2e druk), 77 p., 1 portret, 2 afb.

J. Pelseneer, 1957. – Gramme (Zénobe-Théophile). Biogr. Nat. (Belg.) 29 Supl. I(2) kol. 627-34.

L.Chauvois, 1963. – Prachtig verhaal van Zénobe Gramme, uitvinder van de dynamo. Voorwoord door Louis de Broglie. A. Blanchard, Parijs, 1 vol. tekst (106 p.) + 1 vol. van planken.

L.Chauvois, 1964. – Zénobe Gramme, 1826-1901, maker van de industriële dynamo. Conferentie gehouden in het Palais de la Découverte, Parijs, 22 februari 1964 Parijs, 25 p., 2 afb.

P. Brien, 1968. – Zénobe Gramme. Bloemlezing van de wetenschappen in België. Koninklijke Academie van België, Brussel, 1 portret.

M. Daumas & R. Moïse, 1978. – Industriële elektriciteit. Algemene geschiedenis van technieken (onder leiding van M. Daumas), Presses Universitaires de France, Parijs, Vol. IV.

Zoek op de site

Zoekopdracht