De schijn van schrijven lijkt verband te houden met verschillende factoren, en er waren een aantal gunstige omstandigheden voor nodig om te kunnen inspelen op specifieke behoeften. Onder welke omstandigheden wordt een schriftuurlijke cultuur geboren en ontwikkeld? Wat zijn de psychologische of andere motivaties die ervoor zorgen dat er een schrijfsysteem ontstaat? Wanneer de mens met specifieke problemen wordt geconfronteerd, probeert hij deze zo goed mogelijk op te lossen, door middel van opeenvolgende vallen en opstaan. Hij perfectioneert zijn aanpak. Hij is gespecialiseerd. In een zelfvoorzienende economie is het individu veelzijdig en voorziet hij doorgaans in zijn eigen basisbehoeften, evenals in die van zijn gezinsgroep. Er zijn weinig specialisten zoals smeden, genezers of waarzeggers, die vaak een reputatie als magiërs hebben. Techniek lijkt voor leken vaak magie. Door middel van magie probeert de mens in te werken op wezens en dingen. Hij probeert de materie te domineren, zijn omgeving aan zijn macht te onderwerpen. De goochelaar is waarschijnlijk de eerste specialist die effectieve oplossingen voor problemen heeft gevonden. De schrijver zal daarom “de” specialist zijn. Het biedt, dankzij het gespecialiseerde instrument dat het schrijven is, een conserveringstechniek die essentieel is voor een commerciële organisatie die, zonder te schrijven, gedoemd is te vegeteren. Het verzekert, in een gecentraliseerd politiek systeem, de aanwezigheid van autoriteit: telling, betaling van eerbetoon, wetten en uitoefening van gerechtigheid. Ten slotte speelt het een cruciale rol onder specialisten in het heilige, die hun rituele formules getrouw willen bewaren. Slechts beetje bij beetje, afhankelijk van de kwantitatieve toename van menselijke groepen, nam de individuele specialisatie toe. Maar vooral stabiele, magische technieken blijven bestaan. In veel delen van de wereld wordt schrijven nog steeds beschouwd als een magische techniek, een effectief proces op zichzelf, onafhankelijk van de inhoud ervan. Onder moslims dient een gekopieerde soera als amulet. Onder vrome joden heeft de gebedsriem die men op zichzelf draagt een heilzame deugd. Bijbelse magie versterkt en complementeert verbale magie. Beide spelen een cruciale rol: het behoud van traditionele verworvenheden. De traditie, die voortdurend met verdwijning wordt bedreigd, is het onderwerp van bijzondere zorg. De preschriftuurlijke periode wordt gekenmerkt door het belang dat wordt gehecht aan de traditie, aan het ongrijpbare, onveranderlijke ontvangen, gecodificeerd door de groep. Erfgoed wordt onbewust gehamsterd. Bij bepaalde volkeren nemen we onze toevlucht tot specialisten, zoals de herdenkingsactivisten van Rwanda. Maar we moeten erkennen dat geïnstitutionaliseerde memorisatie niet algemeen is.
Pragmatisch empirisme
Ik denk dat het nuttig is om in herinnering te brengen hoe Marcel Mauss (1923) de nadruk legde op het ‘totale sociale feit’. Taal is zeker een totaal sociaal fenomeen. We zullen ons hier beperken tot de essentiële kenmerken van mondelinge uitwisseling, en de historische evolutie van het oralisme naar de Schrift zal in enkele grote lijnen worden samengevat. Als we de aard van verbale communicatie analyseren volgens het klassieke diagram van Jakobson (1963), behouden we de belangrijkste factoren van elke taalkundige uitwisseling: een afzender stuurt een bericht naar een ontvanger. Dit bericht heeft betrekking op een context. Het vereist een code die gemeenschappelijk is voor de twee “geadresseerden”. In de vergelijking tussen oralisme en de Schrift moeten de onderscheidende kenmerken benadrukt worden: tussen de zender van de mondelinge boodschap en de ontvanger is er sprake van contact. onmiddellijk. In de Schrift wordt dit bemiddeld door het medium schrijven. De effectieve aanwezigheid van de protagonisten bevordert hun wederzijdse interactie. De afzender onderschrijft de reacties van de ontvanger en past zijn boodschap hierop aan. Als in het oralisme de voorkeur wordt gegeven aan menselijk contact, is dat in de Schrift anders, waar andere processen worden gebruikt om het contact te versterken. Er zijn echter nadelen inherent aan oralisme: afgezien van de plasticiteit van de boodschap, de grenzen ervan in tijd en ruimte (vliegend werkwoord), riskeert de afzender buitensporig veel vertrouwen te schenken en een bijna magische kracht aan het woord toe te kennen. De vorm van de boodschap wordt gedeeltelijk bepaald door oralisme. Er is een typische structuur die gemakkelijk kan worden waargenomen: de mondelinge boodschap is om geheugenredenen redundant en ritmisch gemarkeerd. Het is gemakkelijk aan te halen en beschuldigend, omdat het op traditie berust. Het is vaak onpersoonlijk en globalisering, vanwege de onmiddellijke contactsituatie. Aan de andere kant verwerpt de schriftuurlijke boodschap overtolligheid om economische redenen. Het bevordert nauwkeurigheid en nauwkeurigheid. Het geeft aanleiding tot de opkomst van individualisme: de schrijver is eenzaam door de aard van zijn activiteit. De code onthult een ontwikkelingsstadium van het denken. De ongeveer vierhonderd Bantu-talen, die door bijna honderd miljoen mensen worden gesproken, hebben bijvoorbeeld zelden meer dan twintig bijvoeglijke naamwoorden. Deze extreem lage frequentie lijkt een slecht geoefend vermogen om te kwalificeren te bewijzen, hoewel de aspecten van de werkelijkheid op andere manieren worden gedifferentieerd: gediversifieerde lexemen, relatieve werkwoorden zoals "een steen die wit is", enz. Ook de kwantificering wordt beperkt door het ontbreken van adequate termen. Cijfers zijn niet noodzakelijkerwijs gericht op precisie. Boven de honderd gebruiken we de term ‘veel’.