1986 – 9(1)

POURQUOI L’ARCHEOLOGIE INDUSTRIELLE?

Claude GAIER
Docteur en histoire
Président de l’ASBL Patrimoine industriel Wallonie-Bruxelles
Directeur du Musée d’Armes de Liège
Responsable des relations publiques de la Fabrique Nationale Herstal
Président du groupe de travail de la SRBII « Patrimoine industriel et technique ancien de la Belgique »

Samenvatting

Waarom aan industriële archeologie doen?

België heeft steeds op wereldvlak een vooraanstaande rol gespeeld – en doet dat trouwens nog – in het industrialiseringsproces.

Technische vooruitgang lokt een verdere vooruitgang uit, maar geraakt vlug voorbijgestreefd. Tijdens de laatste dertig jaar heeft de versnelling van de beweging een nooit gekende interesse doen ontstaan, een soort sympathie met een vleugje nostalgie, voor ons oude industrieel patrimonium, en aldus een nieuwe wetenschap in het leven geroepen, m.n. de industriële archeologie. Dit impliceert een significante wijziging van onze traditionele esthetica, die er niet meer op neerkijkt om haar aandacht te richten op gebouwen en artefacten die tot nu toe als weerzinwekkend werden beschouwd. De technische vooruitgang waarvan zij getuigenis brengen kan evengoed beschouwd worden als een emancipatie dan wel als een uitdaging. Willens nillens vormt de technische vooruitgang de identiteit van de Westerse wereld; hij heeft alle positieve waarden van de creativiteit verwekt, de zin voor initiatief en de ondernemingsgeest. De herinnering bewaren aan het industrieel patrimonium staat gelijk met het verlengen van de traditie, maar ook met het transcenderen ervan. Dat veroorzaakt een aansporing die roepingen kan openbaren en alleszins onze technische geaardheid kan gaaf houden.

Van nature is de industriële archeologie pluridisciplinair. Zij draagt bij tot het wegwerken van kunstmatige barrières tussen de takken van de wetenschap en zelfs tussen mensen die uiteenlopende specialismen beoefenen.

Zij mondt uit op een zeer veelzijdige problematiek, die in feite een werkelijke culturele analyse van onze maatschappij uitmaakt. Het is een terugkeer naar de bronnen van onze cultuur om de drijfveren van onze fundamentele dynamiek beter te begrijpen.

image_5-2.jpg

Anciens outils d’armuriers. Collection FN (Herstal).
Handgereedschap. Collectie FN (Herstal).

L’univers est subjugué, depuis deux siècles et demi, par le phénomène d’industrialisation. Le perfectionnement et la multiplication des moyens mécaniques de production, apparus en Grande-Bretagne au dix-huitième siècle, étendus au monde atlantique au dix-neuvième et à l’ensemble de la planète au vingtième est, à mes yeux, l’un des plus importants sinon le plus important évènement de l’histoire. Il a fondamentalement modifié les conditions de vie d’une bonne partie des habitants du globe, changé leur comportement, leurs idées et leur mentalité. Il n’a pourtant pas fait varier la nature humaine et il n’y a sans doute pas tout à fait lieu de le regretter!

Il se trouve que, dès l’origine, la Belgique joue, dans ce processus, un rôle éminent. Premier relais vers le continent européen des innovations anglaises, elle est restée jusqu’à ce jour le type – même de la nation industrielle et industrieuse présentant, sur un territoire exigu et avec des ressources humaines forcément limitées en nombre, une concentration singulière d’activités productives et exportatrices. Sa prospérité relative, son faciès économique et social sont pétris de cette réalité.

Mais le progrès technique appelle le progrès. Ses manifestations sont donc périssables et précaires. L’archéologie industrielle est née il y a une trentaine d’années de cette constatation et aussi d’une sorte de remords: celui de ne pas avoir su rendre justice, en temps voulu, à tant de témoignages dont on n’avait perçu jusque là que la banalité et auxquels, à la rigueur, on ne reconnaissait pour caractéristique que la laideur.

Rechercher sur le site

Rechercher