1980 – 3(2/3)

Wij mogen dus aannemen dat de snijpasser in 1478 gekend was. Of hij nog (veel) ouder is, kan tot nog toe bij gebrek aan informatie niet bepaald worden. Daar de miniatuur van het einde van de middeleeuwen dagtekent, mag men zich wel afvragen of het werktuig niet gedurende die periode uitgevonden werd, maar dat blijft louter vermoeden.

Over de plaats waar de snijpasser ontstond, kan evenmin uitsluitsel verworven worden. De eerste melding is weliswaar Italiaans maar een andere vondst kan het bestaan van het werktuig duizend kilometer verder bewijzen. De vraag blijft eveneens open.

Met betrekking tot de wijze van ontstaan van de snijpasser is niets gekend. Avegaars en fretboren bestonden maar of ze al dan niet de aanleidende werktuigen waren, d.i. de werktuigen die de
uitgangspunten waren om de snijpasser uit te denken, kan niet uitgemaakt worden.

Om te eindigen zou ik nog even willen stilstaan bij de waarde van het beeldmateriaal voor de studie van de stoffelijke kultuur. Ze werd meer dan eens betwijfeld, vooral door mensen die de afbeeldingen niet als een gewone geschiedkundige bron beschouwden maar er een wondermiddel wilden in vinden. Op voorwaarde de algemene regels van de historische kritiek toe te passen en te weten wat het beeldmateriaal al dan niet kan bieden, is deze bron nochtans zeer rijk. Voor de historicus die de stoffelijke beschaving bestudeert, mag ze zelfs onmisbaar genoemd worden. De snijpasser illustreert dat zeer goed. Nagenoeg al de informatie waarover wij beschikken in verband met dat werktuig werd ons immers door tekeningen verschaft.

Bibliografie

J. David, 1977. – Notes sur trois outils anciens du charpentier: le bondax, la bisaiguë, le piochon. Rev. archéologues et historiens d’art de Louvain 10: 162-178.

J. David, 1979. – Het middeleeuws gereedschap. Enkele problemen, in Handelingen van het genootschap voor geschiedenis gesticht onder de benaming Société d’Emulation te Brugge 116 : 5-26.

P. Feller & F. Tourret, 1970. – L’outil, dialogue de l’homme et de la matière. Sint-Genesius- Rode, afb. 91.

K. Karmarsch, 1860. – Handboek der mechanische technologie. Leiden, p. 266.

E. H. Knight, 1876-84. – American mechanical dictionary. New York, s.v. Washer- cutter.

A. Maissen, 1943. – Werkzeuge und Arbeitsmethoden des Holzhandwerks in Romanisch Bünden. Genf-Erlenbach-Zürich (Romanica Helvetica, 17) : 142-144.

J. Podolak, 1969. – Horehronie. Kultura a spôsob zivota ludu. Bratislava, p. 376.

J. J. Prechtl, 1830- 55. – Technologische Encyklopaedie. Stuttgart, pl. 37.25.

R. A. Salaman, 1976. – Dictionary of tools used in the woodworking and allied trades, ca. 1700- 1970. London, p. 38.

P. N. Sprengel & D. L. Hartwig, 1778- 88. – Kunste und Handwerke in Tabellen. Berlin, 1 pl. 4.

Rechercher sur le site

Rechercher