1978 – n°1 – mars

HISTORIEK VAN DE NORMALISATIE IN BELGIE

L. Dewael
Licentiaat in de Economische Wetenschappen
Adviseur bij het Belgisch Instituut voor Normalisatie

Résumé

HISTORIQUE DE LA NORMALISATION EN BELGIQUE
Le développement de la normalisation en Belgique est décrit en trois périodes qui s’articulent approximativement autour des deux guerres mondiales. Les origines d’une activité coordonnée en matière de normalisation dans le pays remontent à la création, en 1909, du Comité Electrotechnique Belge. Le domaine industriel le premier touché par la normalisation est donc celui de l’électricité, ce qui peut être attribué 1° à l’évolution rapide d’une jeune technique, 2° aux nécessités d’interchangeabilité des composants, et 3° au souci de sécurité.
En 1919 est créée l’Association Belge de Normalisation (ABS), et en 1946 l’Institut Belge de Normalisation

  • Belgisch Instituut voor Normalisatie (IBN – BIN).

Inleiding
De uitgebreidheid van het gebied dat de normalisatie bestrijkt en de verscheidenheid van niveaus waarop zij bedreven wordt hebben geleid tot het bestaan van vele varianten van deze definitie, die wel niet veel van elkaar verschillen maar die dan toch weer niet identiek aan elkaar zijn.
Vermits het hier gaat om de normalisatie in België beperken wij ons tot de definitie die onze wetgever zelf eraan gegeven heeft.
Het eerste artikel van de Besluitwet van 20 september 1945 betreffende de normalisatie
bepaalt dat door normalisatie dient verstaan : het geheel van technische specificatie-, eenheids- en vereenvoudigingsvoorschriften over :
a. – de vorm, de samenstelling, de afmetingen, de natuurkundige en scheikundige eigenschappen en de kwaliteit van de produkten en waren ;
b. – de terminologie en de grafische voorstelling ;
c. – de berekenings-, proef- en meetmethodes en de gebruikswijzen.
Als middel tot vereenvoudiging in de productie is de normalisatie natuurlijk geen uitvinding van de moderne mens. Het maken van dezelfde producten volgens steeds dezelfde al dan niet geschreven norm gaat terug tot de oudste geschiedenis van de mensheid. Enkele voorbeelden tonen dit zeer duidelijk aan. De primitieve volkeren bewaarden steeds een grote overeenkomst in vorm en afmetingen van hun werktuigen en wapens in been, steen of brons. De vazen van Egyptenaren en Grieken vertonen dezelfde eenvormige kenmerken.
De Romeinse dakpannen zouden kunnen verward worden met een product uit onze hedendaagse sterk genormaliseerde industrie.
In de middeleeuwen ontstond in onze streken een zeer goed georganizeerde ambachtelijkheid.
De knepen van het vak werden als geheimen doorgegeven van vader op zoon hetgeen een normaliserende invloed had. Deze tendens werd dan nog in hoge mate versterkt door de gemeentelijke arbeidsreglementen die niet alleen de hoeveelheid maar ook de aard en de kwaliteit van de productie bepaalden.
Van uit ons standpunt bekeken zouden we deze corporatieve reglementering kunnen aanhalen als een voorbeeld van verkeerde normalisatie. Inderdaad, zij werd door de gemeentelijke overheid opgelegd met een moreel en sociaal doel zonder rekening te houden met economische of technische factoren. Daarbij werden de reglementen slechts zelden veranderd zodat ze soms gedurende eeuwen ongewijzigd toegepast werden. Dit had uiteraard een zekere economische en technische stagnatie tot gevolg en vooral een diep gebrek aan aanpassingsvermogen op het ogenblik dat de voorlopers van de moderne kapitaal-intensieve industrie hun intrede deden in de westerse maat schappij.

Rechercher sur le site

Rechercher