1982 – 5(3/4)

W. P. DEZUTTER & M. GOETINCK (1979)
125 jaar Stedelijke Nijverheidsschool.
Stedelijk Museum voor Volkskunde, Brugge,318 blz.

Voor mij ligt een lijvige drie jaar oude catalogus over 125 Jaar Stedelijke Nijverheidsschool, met als veelbelovende ondertitel « Techniek als hefboom voor wetenschap en cultuur ».

Ook al heb ik de gelijknamige tentoonstelling (mei / juni 1979) niet kunnen bezichtigen, toch was de lektuur van dit rijkelijk geïllustreerd werkje een boeiende aangelegenheid. Een niet onbelangrijk deel (meer dan 100 bladzijden) is gewijd aan de geschiedenis en de evolutie van de vroegere Bogardenschool en zijn ompoling tot de huidige Stedelijke Nijverheidsschool.

In een degelijk en gedetailleerd historisch overzicht wordt o.m. uiteengezet hoe de school omstreeks 1250 werd opgericht door de Broeders Bogarden. In feite stond ze in voor de opleiding tot vakman-wever van weeskinderen. Deze funktie zou ze tot na de Franse Revolutie behouden, zij het onder steeds wisselend beheer. Er mag beweerd worden, dat zij van bij de aanvang een duidelijke « technische » roeping had.

In de loop van de 16e eeuw, ging het beheer over in handen van de Brugse Stadsregie. Na de Franse Revolutie en tot aan haar afschaffing in 1883, zou de school het uitzicht aannemen van een weldadigheidsinstelling onder het bestuur van de Burgerlijke godshuizen.

De afschaffing van de school, omstreeks 1883 luidde een vrij bewogen periode in, vooral gekenmerkd door een juridisch steekspel, waarbij de Stad Brugge uiteindelijk overwinnaar werd. Wordt ze in 1886 tijdelijk ingericht als museum, dan worden de gebouwen in 1891 betrokken door de Stedelijke Academie enerzijds en de Nijverheidsschool anderzijds.

Uit de bespreking valt op te maken, dat deze nijverheidsschool aanvankelijk in het kielzog vaarde van de Academie en trouwens beperkt bleeft tot het opleiden van landmeters. Het zal geen verwondering baren, dat de school een moeilijke start kende: het analfabetisme van de toenmalige arbeidersjeugd en het gebrek aan interesse voor het volgen van avondkursussen na een reeds vermoeiende dagtaak, waren hier niet vreemd aan.

Door de ontsluiting van het hinderland voor de zware industrie (haven van Zeebrugge…) kon de nijverheidsschool zich stilaan ontdoen van de voogdij van de Stedelijke Academie en opgroeien tot een volwaardige technische school met een uitgebreide waaier aan aktiviteiten. De huidige betekenis van de school komt dan ook ruim aan bod.

Verdere bijdragen in de catalogus zijn o.m. gewijd aan :
– de Loterijen van 1549 en 1574 ten voordele van de Bogardenschool (met illustraties).
– Overzicht van het archief van de Bogardenschool en van de Nijverheidsschool.
– Inventaris van het didactisch materiaal.

Het gedeelte « Techniek als hefboom voor wetenschap en Cultuur », is van de hand van Prof. ir. J. B. Quintyn van de R. U. G.

K. van den Akker

Rechercher sur le site

Rechercher