Dank zij een Italiaanse miniatuur uit de Codex dei Falegnami, die bewaard wordt in het Museo Civico te Cremona, kan men de geschiedenis van de snijpasser nu reeds in 1478 doen beginnen (afb. 4). De afbeelding toont allerlei werktuigen van de timmerman en van de kuiper[[Rechts van de passer, boven de fretboor, is een werktuig te zien dat niet met zekerheid geïdentificeerd kan worden. Wellicht gaat het om een dwarsaks, d‧i. een timmermanswerktuig waarmee pen- en gatverbindingen gehouwen werden. Het zou dan een van de eerste gekende afbeeldingen van dat werktuig zijn (zie David, 1977)]]. De snijpasser is er duidelijk te herkennen, rechts van het schild. Het mes wordt er door middel van een wig vastgezet. Het uiteinde van de vertikale stang is schroefvormig. Men mag zich afvragen of hier een echte schroef bedoeld werd. Daar een snijpasser met schroef tot nog toe nooit aangetroffen werd, mag men evenwel vermoeden dat de kunstenaar een schroefboorijzer heeft willen, maar wegens de geringe afmetingen van de afbeelding, op een meer preciese wijze niet heeft kunnen voorstellen. Een technische reden staaft deze mening. lndien de vertikale stang een schroef zou zijn, dan zou het werktuig waarschinlijk gauw klem geraken omdat de verhouding tussen gesneden hout en indringingssnelheid niet evenredig zou zijn. Als enkel het uiteinde van de stang schroefvormig is, dan verdwijnt dat bezwaar doch is de wrijving groot en barst het hout licht.
Het is dus bewezen dat de houtsnijpasser op het einde van de middeleeuwen gekend was. De vraag is nu of het werktuig al dan niet een middeleeuwse uitvinding is.
Voortdurend leest men in de studiën over de stoffelijke cultuur dat iets van de dertiende eeuw b.v. dagtekent of, deze formulering is juister maar nog dubbelzinnig, dat iets in de dertiende eeuw voor het eerst voorkomt, omdat een bron, d.i. een archeologische vondst, een tekst of een afbeelding het bestaan ervan in die periode bewijst. Dat is uiteraad fout. Het argumentum e silentio is slechts uitzonderlijk geldig (David, 1979). Il zulke gevallen mogen wij meestal enkel stellen dat het voorwerp op die datum reeds gekend was, zonder meer. Men zal hierop nooit genoeg de nadruk leggen. Met de snijpasser hebben wij daar nogmaals een voorbeeld van: wij hadden geen inlichtingen voor het einde van de zeventiende eeuw en, dank zij één enkele afbeelding, is het nu mogelijk twee eeuwen hoger te gaan.