1987 – 10(1)

Lange tijd dacht men dat men Leonardo Da Vinci als verantwoordelijk voor die versmelting kon aanduiden. Maar de ballon dat de Renaissance de basis is van de moderne wetenschap is al lang doorprikt geworden. Ieder die enigszins van naderbij de bronnen bekijkt wordt hiervan vrij snel overtuigd. Illustrerend en typerend is bijv. het werk van Duhem en Sarton. Immers Case studies illustreren hoe Leonardo Da Vinci, in zijn werk steunt, enerzijds ten zeerste op middeleeuwse bronnen en dus helemaal niet zo vernieuwend was en anderzijds heeft hij weinig invloed gehad op de ontwikkeling van de wetenschap daar slechts vrij laat zijn geschriften bekend geworden zijn. Ook al heeft hij bijv. een zekere historische betekenis gehad door bijv. de bricoleurschap acceptabel te maken ook in de hoogste sociale kringen.

Onmiddellijk wordt duidelijk dat we verder moeten zoeken naar het ontstaan van de moderne wetenschap,naar het moment en plaats van het versmelten van hogere punten.

De zoektocht leidde in eerste instantie naar Padua, Parijs, Oxford … Zeer snel blijkt het dat de M.E. een zeer grote rol gespeeld hebben in het ontstaan van de moderne wetenschap. Galilei, Copernicus, Vesalius, Harvey, maar ook Kepler en zelfs in zekere zin Newton blijken in een hoge mate beïnvloed door het intellectuele leven van de Universiteit van Padua, die een smeltkoers was van het Oxford-Parijse denken enerzijds maar ook zeer sterk het Islamitische denken ondergaan had. Vandaar dan ook dat de hypothese zich opdringt om de wortels van het moderne wetenschappelijke denken te zoeken nog voorbij Padua en in de eerste plaats in het Islamitisch denken dat zeker in de negende eeuw het culturele leven over de ganse wereld ver overtrof. Om het in termen van Sarton te zeggen « The ninth century was essentially a Muslim century. To be sure, intellectual work did not cease in other countries; far from it; but the activity of the Muslim scholars and men of science was overwhelmingly superior. They were the real standard-bearers of civilisation in those days. Their activity was superior in almost every respect…»(Sarton 1927,Vol.I pp. 543).

Maar Sarton schrijft ook over dezelfde periode het volgende:
« A very large amount of mathematical and astronomical work was done during this period, chiefly by Moslims. It is practically impossible to seperate mathematics from astronomy, for almost every mathematician was an astronomer or an astrologer, or both. Some of the most important steps forward were made in the field of trigonometry in the course of computing astronomical tables. Thus it is better to consider mathematicians and astronomes at one and the same time but they are so numerous that I have divided them into five groups, as follows: the geometers, the arithmeticians and algebraists, the translators of the « Almagest », the astronomes and trigonometricians, the astrologers. It is hardly necessary to say that these groups are not exclusive, but overlap in various ways ». (Sarton 1927, Vol. I, pp. 544-545).

We zien dat de wiskunde in deze periode nauw verbonden is met o.a. astronomie, astrologie en, zoals Sarton op andere plaatsen en zovele andere auteurs met hem onderlijnen, ook met de alchemie.

Vandaar dat de vraag zich zeer direct stelt: « (I) in welke mate is de astrologie en alchemie niet een zeer belangrijke factor, en stimulans geweest in de Moslim wereld om hogere belangrijke kenschetsende versmelting te realiseren en (II) is deze zelfde alchemie en astrologie niet één van de belangrijke voertuigen geweest waarlangs de moderne wetenschap in het westen binnengesmokkeld is ». We mogen, wat dit laatste betreft, daarbij niet vergeten dat, zoals Fierz-David (1953 pp. 90) schrijft, een werk onmiddellijk voor waar aangenomen werd in het Middeleeuwse westen als het uit de Arabische wereld kwam. Zo sterk was men onder de indruk van de Arabische techniek in de Middeleeuwse wereld. Dat gaf uiteraard op zijn beurt aanleiding tot veel vervalsing waarbij men eigen werk voorstelde uit de Moslimwereld te komen om het aan gezag te doen winnen.

Het feit dat zelf nog bij Newton, astrologie en vooral alchemie een grote rol spelen in het cultureel goed dat zijn denken bepaalde en meer bepaald zijn reaktie op Descartes, versterken deze hypothese nog (cfr. Simon G., 1983, Westfall R., 1980). Dat een figuur als Kepler in de eerste plaats bekendheid en erkenning genoot als astroloog geeft in dit perspektief te denken:

« Kepler lui-même, en tant que mathématicien impérial, était chargé d’établir des horoscopes et de faire des pronostics. Au début de sa carrière, il eut la bonne fortune de prédire un hiver très froid, des révoltes paysannes et la guerre contre les Tares, ce qui fit plus pour sa réputation que tous les traités scientifiques qu’il publia par la suite ». (Ekeland I, 1984 pp. 18).

Daarom dan ook willen we iets nader ingaan op de wetenschapsontwikkeling in de Moslim wereld en zijn relatie met de alchemie en astrologie.

Tenovervloede willen we er ook op wijzen dat NOCH in de Griekse, de Latijnse of de Chinese of Indische of Japanese maatschappij een dergelijk zelfde integratie van de hogere zes kenmerken terug vinden, in het licht van onze huidige kennis althans.

Rechercher sur le site

Rechercher